DE OCCULTE ACHTERGRONDEN VAN DE EURITMIE

   



 

The practice of the alphabet (the Letterpractice, "Buchstabierkunst") developed by J.B. Kerning (Pseudonym of J.B.Krebs) is described, practiced by the Viennese occultists in the late nineteenth century, as it was used in Freemasonry and Rosicrucian orders. A form of mantra yoga in combination with Indian Yoga practices of Vivekananda. Combined with Christian mysticism by Mailander using Böhme and Paracelsus. This letter practice became the basis for Steiner's  eurythmy and was intended for the esoteric school to be developed as a mantra meditation practice. 


DE OCCULTE ACHTERGRONDEN VAN DE EURITMIE

De praktijk met de letters van het alfabet is ontwikkeld door Johann Baptist Kerning, pseudoniem van Johann Baptist Krebs. Krebs leefde van 1774-1851, studeerde katholieke theologie in Konstanz en Freiburg, maar koos daarna voor een muzikale carrière als operazanger aan de Stuttgarter Hofoper. Uiteindelijk werkte hij ook voor de opera als regisseur en zangdocent. Voor de oprichting van de Loge "Wilhelm zur Aufgehenden Sonne" die hij in Stuttgart stichtte, vroeg Krebs per brief toestemming aan de koning, die hem werd verleend. Door hem zijn veel contacten uit de theaterwereld lid geworden van de loge.

Krebs was de grootmeester: deze theoloog en stem kunstenaar begreep de essentie van de vrijmetselaarsleer door de mystieke benadering.

Zijn methode beïnvloedde persoonlijkheden in verschillende vrijmetselaars-, rozenkruisers- en theosofische kringen.

Weinfurter (1861-1942), verwijst veel naar Kernings werken. In verschillende publicaties heeft hij de oorspronkelijke methode beschreven (Freiburg i. Breisgau, 1976. Bietigheim 1930). Het zou van belang zijn te beginnen aan de buitengrenzen van het lichaam en van daaruit voort te gaan naar het centrum in de wervelkolom en de chakra's en niet zoals de latere leerlingen van Alois Mailander (1844-1905) en zijn opvolger Meyrink (1868-1932), meteen in het centrum van start te gaan. Bovendien verving Weinfurter bepaalde vrijmetselaar praktijken door de meer imaginatieve voorstelling en benadering.

Friedrich Eckstein (1861-1939), oprichter en voorzitter van de theosofische vereniging in Wenen, werd door een leerling van Kerning geïnitieerd in de methode. Eckstein was een centrale figuur in de Wener kring van occultisten die de methode van Kerning beoefenden.

Carl Kellner (1851-1905) was een andere centrale figuur in deze Wener kring, die tevens leerlingen waren van de Christelijke mysticus van het gouden Rozenkruis (neo-rozenkruisers) Mailander. Samen met Theodor Reuss (1855-1923) en Franz Hartmann (1838-1912) nam Kellner het initiatief tot de oprichting van een Vrijmetselarij College voor Duitsland, de "Academia Masonica" in Berlijn. Kellner zag de hoogste graden van de vrijmetselarij als de bewaarders van de geheime leer. Frankrijk en Schotland hadden reeds een 'Supreme Council of Rites'. Kellner werd de honorary-grand-master-general, een soort priesterlijke positie als leraar, Reuss werd de grootmeester van de locatie in Berlijn. De op te richten loge werd de "Ordens Tempel des Ostens", de OTO, waar Rudolf Steiner (1861-1925) niet lang daarna de grootmeester werd, na Kellner's vroege dood in 1905 en nadat Reuss de positie aan hem overdroeg.

Carl Kellner en Friedrich Eckstein verbonden de leer van Kerning aan de Indiase yoga van Vivekananda (1863-1902), aan de kernconcepten van de Raja Yoga. Oefeningen van de pranayama kwamen overeen met de meditatieve en mystieke benadering met het "ademen" van de letters. Deze werken uit de yoga traditie waren vertaald en toegankelijk gemaakt in de tijd van de Theosofische Vereniging. Opvallend is dat Kerning deze leer van yoga houdingen al kende, terwijl er in zijn tijd nog niets vertaald was. Wat wel vertaald was, zoals Baier beschrijft in zijn onderzoeksartikel over Occult Wenen ((Baier, 2020) was een onderdeel van de Upanishaden van Anquetil-Duperron (1731-1805), de Oupnek'hat, die de techniek beschrijft van het afsluiten van alle zintuiglijke toegangspoorten tot het lichaam om "de lamp in het vat van het lichaam te beschermen". Deze tekst werd besproken door Joseph Görres in zijn Mythengeschichte der Asiatischen Welt (1910). Kerning was daardoor geïnformeerd en vond de methode niet geschikt voor westerse beoefenaars, omdat ze minder flexibel zijn in hun lichaam om dit in deze posities te kunnen plaatsen. Verder vond hij dat hetzelfde doel kan worden bereikt door de sensorische input van sommige toegangspoorten af ​​te sluiten en door zich te concentreren op het innerlijke licht in het lichaam; namelijk door ademhalingstechnieken, concentratie en meditatie op de innerlijke beweging en het karakter van de spraak klanken. Kerning had dit ontdekt op zijn eigen wijze van oefenen met geluid en adem.Verder vergeleek Kerning de techniek van mantra-recitatie in de oosterse systemen met de methode van de christelijke kerkvaders, om woorden intern te doorvoelen en te denken. (Baier 2020).Kerning putte ook uit de Joods mystieke leer van de Kabbalah, in het bijzonder de tekst "Jezirah"(waarvoor dank aan een mededeling van Erik Dilloo). Kerning had een intensieve correspondentie met de filosoof en schrijver Franz Joseph Molitor (1779-1860) die onderzoek deed naar de mystieke Joodse traditie en deze meer verbonden wilde zien met de Christelijke religie. Molitor was net als Kerning katholiek en vrijmetselaar.

Later zag Rudolph von Sebottendorf (1875-1945) overeenkomsten met de leer van de soefi's, de mystieke Perzische en Midden-Oosterse praktijk binnen de Islam. Sebottendorf, een Duitse occultist en vrijmetselaar, die geïnteresseerd was in de ideeën van Blavatsky, verbleef lagere tijd in Istanboel en bekeerde zich tot de Islam. Hij richtte de Thule partij in Duitsland op, die de voorloper was van de nationaal socialistische partij. Een dubieuze figuur die zowel voor de Duitsers als voor de Britten inlichtingen verschafte tijdens de tweede wereldoorlog. Bij de capitulatie van Duitsland maakte hij een einde aan zijn leven.

Het vergt een nadere studie van het werk van Kerning om de invloeden van de Midden-Oosterse mystiek goed te onderscheiden. Voorzichtig kan worden geconcludeerd dat de oosterse culturen de Perzische-en Midden Oosterse mystieke praktijken beïnvloed hebben, via de zijde-en handelsroutes. Of in elk geval bestond een wederzijdse invloed tussen deze culturen onderling door de eeuwen heen.

De leer van de energiecentra en energiebanen in het subtiele lichaam werd dus gebruikt door de vrijmetselaar Kerning en moet ook aanwezig zijn geweest in de ideeën van de alchemisten over een pad van transformatie in de substanties van het stoffelijk lichaam. De leer van de chakra's en kanalen in het subtiele lichaam komt uit de oosterse yoga tantra. Kerning formuleert zijn ervaring in het kader van de overeenkomsten die hij zag in de verschillende culturen . Hij vond zijn eigen weg en methode door te zelf te onderzoeken en beoefenen. Hij had zo een meer universele route gevonden, aanwezig in alle oude culturen, die allen gebruik maken van taalgeluid.

Een verklaring van Kellner over de leer van Kerning getuigt van zijn ervaring en inzicht in de essentie van de geheime leer: 'Krebs die in de jaren 1850 over dit onderwerp publiceerde onder het pseudoniem Kerning ... vertegenwoordigt het beste dat ooit over yoga praktijken in de Duitse taal geschreven is, hoewel in een vorm die niet naar ieders smaak mag zijn. "

En Karl Beier (Wenen, 2018): "Krebs (Kerning) heeft de basis gelegd voor de moderne lichaamsgerichte yoga praktijken"!

De Kerning-kring van de Weense occultisten rond Eckstein beoefenden deze speciale vorm van yoga met de letters van het alfabet in combinatie met Raja Yoga en de christelijke mystiek van de Rozenkruiser Alois Mailander. Deze zou alles via mondelinge overdracht van zijn leraar Prestel hebben ontvangen. Mailander zelf zou analfabeet geweest zijn: de inwijdingen werden niet door Mailander opgeschreven. De rituelen werden wel door zijn leerling en geïnitieerde opvolger Gustav Meyrink (1868-1932) op een indirecte manier beschreven in zijn esoterisch-mystieke boeken.

Mailander wees zijn studenten op het gedachtengoed en de oefeningen van Kerning om zich voor te bereiden op de inwijdingen (Rolf Speckner, Friedrich Eckstein als Occultist Langfassung, 2014 Internet publicatie op Academia). Mailander zelf onderwees niet de letterpraktijk; hij baseerde zich met zijn Christelijke mystiek op de leer van Jacob Boehme (1575-1624) theoloog en mysticus en van Paracelsus (1493-1541) arts en alchemist.

Zo werd door Mailanders leerlingen die later deel uitmaakten van de te stichten loge Oriental Templar des Ostens (OTO) in Berlijn, de leer van Kerning gecombineerd met de Europese mystieke traditie van de innerlijke alchemie.

Zij brachten enkele wijzigingen teweeg in de oorspronkelijke leer van Kerning, door niet meer in alle organen, maar meer in de centra langs de wervelkolom in de zeven zones van het lichaam te beoefenen, waarbij het hart een centraal orgaan was.

Naast de in elkaar grijpende driehoeken van de elementen werd een slang toegevoegd, die in en uit het lichaam ging en de drie zones van hart, hoofd en onderlichaam met elkaar verbond. De verdeling van het lichaam in zones stammend uit de Joods mystieke traditie, werd door hen gecombineerd met Oosterse yoga, Kernings methode van de letter beoefening en Mailanders Christelijk mystieke leer. Deze toevoegingen en hun integratie is herkenbaar in de later gecreëerde antroposofie. Namelijk: stofwisselingspool, ritmisch systeem (van bloedsomloop en longen rond het hart) en zenuw-zintuig pool in het hoofd, verbonden door een lemniscaat: "de slang". Tevens zit in deze driedeling het tegenovergestelde elementenpaar van opstijgend vuur van de stofwisseling naar bloed en lucht. En de neerdalende verkoeling vanuit het hoofd naar water en aarde. Dit is onderdeel van de oorspronkelijke elementen leer van de hindoe tantra. Leerlingen van de school van Alois Mailander, die hem opvolgden, namen de Kundalini-energie van de Raja Yoga, opgerold als een slang aan de basis van de ruggengraat als het startpunt van de letterbeoefening en niet langer de voeten zoals Kerning oorspronkelijk leerde. De beoefening van de Kundalini Yoga van het innerlijke vuur is gerelateerd aan het gebruik van de energie stromen in het fijnstoffelijke pranische lichaam, al is deze een aparte beoefening. Net als Phowa en Tsa Lung Thrul Khor gebruik maken van het pranische lichaam en de energiestromen en taalklanken op verschillende manieren. De methode van Kerning was gericht op de ademstromen in het hele lichaam in zijn verticale staande positie, gebruik makend van de opstijgende energiestromen van de voeten en de benen teneinde het opstandingslichaam in het etherische lichaam te wekken, werkende in de locatie van het fysieke lichaam. De transformatie tot een verlicht lichaam, als een vorm van innerlijke alchemie, via de energiestromen in de vocalen en de vormende krachten in de consonanten maken de mens tot een belichaming van het scheppende woord. Deze hele samengevoegde leer kwam terecht in de OTO.

Rudolf Steiner werd een leerling van Eckstein en hoorde van Eckstein over Blavatsky's "Geheimlehre" (Occult Science, gepubliceerd in 1888). Steiner werd ingewijd in de kring van beoefenaars van Kernings methode. Volgens zijn leraar Eckstein zou Steiner hiermee uitzonderlijke resultaten hebben behaald. (Georg Sauerwein, 1932, Rolf Speckner, internet publicatie). De transmissie door Eckstein naar Steiner lijkt de oorspronkelijke methode van Kerning geweest te zijn. Dit kan geconcludeerd worden aan de hand van de later door Steiner ontwikkelde euritmie, waarbij het gebruik van de voeten essentieel is, in alle vormen van heil-euritmie, de pedagogische-en de kunstvorm.

Steiner zelf was van plan deze leer van Kerning met zijn letter mystiek in zijn beoogde hoogste klasse van de esoterische school te plaatsen, als een praktijk van innerlijke alchemie met een gereguleerde ademhaling. (Steiner 1905, Dornach, 2018). Door dergelijke praktijken zouden mensen volgens Steiner in de toekomst hun eigen lichaam kunnen opbouwen, door zuurstof in te ademen, uit de lucht te halen en het om te zetten in koolstof voor het fysieke lichaam, net zoals planten dat kunnen.

Inderdaad wordt door bepaalde yoga technieken geleerd voeding uit de etherische elementen te halen, om lange tijd in afgelegen retraites in de bergen te kunnen verblijven zonder beschikking over veel materieel voedsel, zodat men niet hoefde te verhongeren. Veel exotisch aandoende yoga technieken zijn ontwikkeld om het lichaam gezond te houden en om in moeilijke situaties te kunnen overleven. (Een ander voorbeeld is de warmte regulatie als men in de koude, of zelfs onbeschut, buiten moet slapen). Tegelijkertijd zijn het trans-formatieve oefeningen die de etherische kanalen en centra openen en spirituele inzichten mogelijk maken. Nog niet zo lang geleden is voor twee westerlingen, die niet zo geavanceerd waren en alleen de bergen in gingen zonder toestemming van een leraar, hun retraite in een drama met uitdroging, ziekte en dood geëindigd voor een van hen. Het is een gevorderd niveau van yoga.



WAT HOUDT NU DEZE METHODE VAN DE LETTERPRAKTIJK IN?

Een aantal vertaalde verklaringen uit het werk van Kerning, geformuleerd door Karl Kolb, zijn leerling:

Een "Oer-religie": De oorzaak van de schepping is God, zijn kracht het creatieve woord. Men kan de kracht van de schepping leren kennen door letters te "denken" (mediteren, ademen, visualiseren, intoneren en innerlijk horen). Elke kracht is een beweging in ruimte en tijd, ook in materie en vorm. De letters zijn de elementen van het denken, ze zijn de essentie van de scheppingskracht. De oervorm, het karakter van de geest, is ingebed in de letters. Wat een persoon in de wereld en in de natuur ervaart, is aanwezig in de levende vormen van de taal. De klinkers zijn de levensstromen, de medeklinkers zijn de individualisering.

Het vader principe is de ruimte; de zoon is het woord, de kracht en de beweging; de geest is het individuele karakter van een klank in de beweging. Deze 'archetypische religie' leert de letters te denken, te voelen en te willen.

De oervormen zijn rechte lijn (I), hoek (A) en cirkel (O). De wereld is gebouwd met deze archetypische vormen. "Lernet in den Füßen Buchstaben denken". (Leer letters in de voeten te denken). Eerst de voeten, daarna volgt de rest van het lichaam vanzelf.

De levenskracht, het licht van het scheppende denken komt in beweging, door de spraak en het woord. De scheppende activiteit is "de zoon". Het licht (van het bewustzijn) dat alles verlicht, is niet de persoonlijkheid van Christus, maar iets universeels waarvan de Christus een vertegenwoordiger is. "Wie in een innerlijk leven gelooft, door de spraakkrachten in zich op te nemen en daardoor een nieuw geestelijk lichaam te vormen, geeft het woord de kracht om een ​​kind van God te worden, zoals de figuur van Christus dat is".

Uit Kolb's anonieme tekst "The Rebirth, the Inner True Life" (Kolb, 1857).


Kolbs anonieme publicatie werd ontvangen als een antiklerikaal boek, daar Kolb de kerk verweet alleen dogma's te onderwijzen en geen innerlijk leven als bron van het geloof te bevorderen. Alleen dogma's leren met het hoofd (intellectueel) zou schadelijk zijn voor de ontwikkeling van kinderen. De letterpraktijk zou vanaf 7 jaar, één uur per dag, aan kinderen op scholen onderwezen moeten worden. Met voeten, handen, het hele lichaam zouden de kinderen al bekend gemaakt moeten worden met het levende woord. Kolb legde de verbinding tussen willen, denken en voelen met respectievelijk de vader, de zoon (het woord) en de geest.

Kolb gaf veel citaten uit de heilige schrift van de Bijbel om de overeenkomst tussen het christelijk geloof en de methode van Kernings leren met het alfabet te laten zien. Hij wilde bewijzen dat geloof en wetenschap elkaar op gemeenschappelijke grond kunnen ontmoeten en niet als verschillende benaderingen tegenover elkaar hoeven te staan.


Het boek bevat drie hoofdstukken, steeds onderbouwd met vele Bijbel citaten:


Deel 1 heet "De theorie van het leven".

Wat is de oorzaak van alle dingen? De schepper die de materie tot leven bracht. Het ego van de mens is de verbinding tussen het materiële lichaam en de geest. De 9 klinkers en 16 medeklinkers zijn de ondeelbare elementen en bouwstenen van de natuur, waarmee het leven en alle vormen worden gebouwd. De geest kan de schepping van de wereld begrijpen door zijn taal te ontwikkelen, zo ontstaat het denken. Op deze manier kan de geest zelf een scheppend onderdeel worden van het scheppende goddelijke principe.


Deel 2 gaat over de middelen om een ​​innerlijk leven te ontwikkelen, hier wordt de feitelijke letterpraktijk besproken.


Deel 3 zijn voornamelijk Bijbel citaten die worden gebruikt als bewijs voor deze methode. voor het ontwikkelen van hogere kwaliteiten in de eigen geest, zoals helderziendheid, helderhorendheid, heldervoelendheid en profetisch bewustzijn. Hier wordt onderbouwd dat men de figuur van Christus niet als een levende historische figuur moet zien, maar als een stralend voorbeeld van de mogelijkheid, in ieder mens aanwezig, om deze eigenschappen in zichzelf te ontwikkelen. Ieder mens is een potentiële zoon van God, waarin de Christus kwaliteiten in het herrezen (herboren) spraaklichaam in het fysieke lichaam kunnen leven. Dit is de wedergeboorte waaraan de Rozenkruisers en Alchemisten werkten: de steen der wijzen, het levenselixer.

Het fysieke lichaam wordt gezien als de maagd, de moeder die de conceptie van de wedergeboorte draagt. Maar de mens moet de inspanning leveren door te oefenen om dit zuiveringsproces in zichzelf te voltooien: Door met het element vuur op te stijgen en de levenskracht (aanwezig in het etherisch lichaam) niveau na niveau te transformeren, teneinde deze wedergeboorte van een spirituele mens in zichzelf tot stand te brengen. Er wordt gesproken van het vrijmaken van de levenskracht uit zijn verbondenheid met het fysieke lichaam, zodat men die krachten kan gebruiken voor de opbouw van een nieuw spiritueel en onsterfelijk lichaam. Dit laatste wordt ook wel de wederopbouw van de (innerlijke) tempel genoemd.

Ergens in hoofdstuk 2 over de taal staat ook de onthutsende mededeling: "Aangezien van alle ontwikkelde talen de Duitse alleen een ontwikkelde oertaal heeft, moeten de Duitsers de heersers van de wereld worden zodra ze deze macht in hun taal herkennen".

Dat werd gezegd voordat twee wereldoorlogen door Europa woedden, met alle gevolgen van dien, en de Duitsers niet de heersers van deze wereld werden. (Hoewel Duitsland nu zeker een belangrijk land is in het huidige Europa).

Met de oertaal kan het Runenschrift bedoeld zijn, dat door een andere leerling van Mailander, Franz Hartman, gebruikt werd als letter beoefening. Lichaamshoudingen en bewegingen werden niet gevormd naar de letters van het alfabet, maar naar de oude Germaanse runen.

De leer van Kerning staat wellicht het meest zuiver in dit "Letterbook" (uit 1857) dat aan zijn leerling Kolb wordt toegeschreven. De letter mystiek van Kerning werd door de Weense occultisten rond Friedrich Eckstein dus wezenlijk uitgebreid met de mystieke leer van Mailander over de werking van de elementen waaruit het lichaam is gevormd: namelijk het element water dat naar beneden stroomt naar de aarde en vuur dat omhoog stijgt naar het luchtelement. Het eerste wordt wel genoemd "dopen met water", het tweede "dopen met vuur" in de rituelen van deze vrijmetselaren en rozenkruisers. De letterpraktijk is een mystieke beoefening van het "dopen met vuur". Dit tegengestelde elementenpaar van aarde en water tegenover vuur en lucht, wordt verbonden en bij elkaar gehouden door onze lichamelijke vorm. Deze verbinding werd vertegenwoordigd door twee driehoeken die in elkaar grijpen met hun punten. De euritmie-oefening "zwaarte weegt afwaarts (water), licht stroomt opwaarts (vuur)" werd uitgevoerd door de vrijmetselaars en rozenkruisers in de school van Mailander met het lichaam staande in deze posities: neerwaartse driehoek met gespreide benen staand en opwaartse met de armen in een driehoek omhoog. De twee driehoeken overlappen elkaar in het midden van het lichaam. (De later ontwikkelde euritmie oefening “zwaarte weegt afwaarts, licht stroomt opwaarts, is tevens een van de zes lichaamsposities naar de tekeningen van Agrippa von Nettesheim, gegeven als meditatie houdingen voor de euritmie door Steiner: “Ik denk spraak, Ik spreek, Ik heb gesproken, ik zoek mijzelf in de geest, ik voel mijzelf in mijzelf, ik ben op de weg naar de geest, naar mijzelf”. Uitgevoerd als meditatie vooraf bij ieder spraak-euritmie les.



Oosterse Yoga, Boeddhisme, Theosofie en Antroposofie geven meestal de hele scala van aarde, water, vuur, lucht en akasha, waarbij de elementen steeds ijler worden. Het contrast van ruimte, leegte (akasha) en verdichting in de materiële vorm van het aarde-lichaam, zijn de twee tegenstellingen en complementaire realiteiten. Vanuit de lege ruimte wordt de materialisatie van de menselijke levende vorm gecreëerd door middel van de ondeelbare taalklanken. Daarbij volgen de elementen de vormende kracht van de klanken.

Deze variant van yoga streeft naar terugkeer vanuit de bestaande schepping van het lichaam, door de elementen en de taalklanken, naar de creatieve vormende krachten die dit lichaam ooit deden ontstaan. De opgaande vuurkracht wordt daarbij gebruikt, om de vormkrachten in het materiële lichaam los te maken en daarmee als het ware een nieuw en onverwoestbaar geestelijk lichaam op te bouwen, dat "de tempel" wordt genoemd. De betekenis van dit woord in de Bijbel als de Christus zegt, "Ik bouw deze tempel in drie dagen weer op" gaat over het onverwoestbare opstandingslichaam, dat hij uit het verwoeste aardse lichaam weer zal opbouwen. In het boeddhisme heet het "diamant lichaam", beschreven in de diamant sutra wordt de diamant weg, ook wel genoemd de weg van de Vajra of bliksemschicht. Juist dit Vajrayana is de laatste tijd helaas veel in opspraak geweest wegens misbruik. Soms krijgt men de indruk dat hoe "hoger" en esoterischer de leringen zijn hoe eerder mensen misleid kunnen worden, omdat de essentie te "hoog" is en velen er niet zelf bij kunnen met hun gezonde verstand. (En juist dat gezonde verstand mag men nooit opzij zetten! Dan liever een aantal treden lager beginnen waar men nog wel begrijpen kan wat de weg inhoudt: men blijft ten alle tijden meester van de eigen geest).

Het nieuwe lichaam wordt gebouwd door de letters in het fysieke lichaam te oefenen. Men richt zich op het ademlichaam, op de prana, de levenskracht, waartoe men toegang heeft via het fysieke lichaam. Alle letters in alle organen van het lichaam worden "denkend en voelend", in- en uitademend, werkend met beweging, houding, adem, in concentratie meditatief gevormd. Zo kan men het pranische lichaam transformeren tot een voertuig voor de mystieke ervaring. "Adem klinkers in", dan lettergrepen en woorden, hetzelfde met de medeklinkers, het bewustzijn wordt omkleed met taalklanken.

Men maakt een aantal fenomenen door die beginnen met het opwekken van warmte. Door het vuur kan men dan vanuit de voeten (oorspronkelijk bij Kerning) opstijgen door zeven zones van het lichaam. In elk gebied oefent men totdat het resultaat optreedt, dat warmte wordt gegenereerd, voordat men naar het volgende deel van het lichaam gaat. Een variant van de kundalini yoga, werkend met de principes van het innerlijke vuur. Men spreekt van de smalle weg, van de "razors edge", die men op deze manier gaat, niet geheel zonder risico. Het opgaande vuurkanaal, de zonnebaan, is in tegenstelling tot de verkoelende maanbaan in yoga niet zonder gevaren. Men kan denken aan de tovenaarsleerling die energieën ontketent die te sterk zijn, die niet langer beheersbaar zijn en kunnen vernietigen. De prana, de adem, is de sleutel om te weten hoe men met het verkoelende element omlaag kan komen als het opstijgende vuur te sterk is. Maar daar moet men wel eerst iets over geleerd hebben, alvorens te veel vuur te ontketenen. Het is dus vooral zaak langzaam en voorzichtig voort te gaan met deze methode! Eckstein leerde Sauerwein dat men zich bewust moet worden van de etherstromen in het fysieke lichaam door de letters te ademen. Breid het etherische lichaam uit over het fysieke lichaam. (Sauerwein, 1932). Of liever gezegd, breidt het bewustzijn van het etherische lichaam uit over het fysieke lichaam.

Als men vooruitgang boekte met de klank yoga, werd de klank uitgebreid tot lettergrepen, hele woorden en tenslotte hele zinnen, die innerlijk als een mantra werden herhaald. Het hele lichaam en de hele persoon gingen op in taalklanken en werden zo tot levende taal. De ziel leefde in de vocalen en de belichaming en vorm waren de medeklinkers. Het etherische lichaam werd op deze manier gewekt, getransformeerd tot het lichaam van de wedergeboorte. Het resultaat zou profetische spraak, helderziendheid, helderhorendheid, heldervoelendheid zijn. (Zoals inderdaad door het beoefenen van yoga men opstijgt naar de "siddhis").

Het profetische woord ontstond als men was gezuiverd tot het chakra in de keel, het 'zien' en "horen" als de ontwikkeling van transformatie het niveau van het centrum boven de wenkbrauwen bereikte. Van hart (Anahata chakra), naar keel (Vishudda chakra) en voorhoofd (Ajna chakra). (Het hoogste chakra van de verlichting, (Sahasrara) in de kruin werd niet aangetroffen in deze traditie). Men ging tot en met het verlichte spraaklichaam en niet de totale oplossing van het individu en de eenwording met het goddelijke. Men was wel overtuigd van een soort geestelijk reïncarnatie principe, waarbij de geest van oude profeten en ingewijden werkt door de huidige persoon heen: het zogenaamd "profetisch spreken".

Mailander zou gesproken hebben met de geest van Johannes de doper in zijn toespraken. Dit doet voor onze moderne begrippen aan als iets van een tijdelijke overname door een andere persoonlijkheid, terwijl het huidige begrip van dit soort zaken is: Of men heeft zelf een niveau van inzicht ontwikkeld, waardoor hetgeen men preekt overeenkomt met wat oudere ingewijden spraken, of men is tijdelijk bezeten door een andere geest en dan kan men zich afvragen wat voor soort verworvenheid in de eigen ontwikkeling dit nu precies is. (Is iemand dan een medium?). Hoe men zich daardoor dan onderscheidt van de sjamaan voor zogenaamd "primitievere" culturen, die nog niet de nuchtere ratio hebben die wij moderne mensen hanteren, is dan de volgende vraag. Bij de meanderende woordenstroom in de lezingen vanuit de helderziende waarneming van Steiner bij voorbeeld, komt men toch niet op het idee dat een andere persoonlijkheid door Steiner heen sprak. Eerder ontstaat de indruk dat Steiner zelf wel ervaringen had en wegen zoekt om met veel omhaal anderen daarover te vertellen, als was hij bang dat zaken te direct en helder neerzetten niet op de juiste wijze begrepen zou worden. Steiner wilde zijn spreken niet op verstandniveau begrepen zien, maar een imaginatief en hoger denken in zijn toehoorders wekken. Mensen een stukje mee laten gaan met zijn waarnemingen en opener laten worden voor inhouden van de geest die eigenlijk niet in een gewone uitleg gecommuniceerd kunnen worden. Helaas is de keerzijde dat het iets van een honger stilt naar geestelijke voeding, zonder dat men wil terugkeren naar het eigen niveau van verantwoordelijkheid nemen om zichzelf te transformeren. Het is fijner meezeilen met de geest van de helderziende leraar. Deze meebeleefde "Geistesschau" wordt dan een werkelijkheid waar het fundament van de eigen, door ontwikkeling verworven ervaring aan ontbreekt. Het denken is reeds bezet met de ervaringen van een ander mens en de ruimte in eigen geest om te transformeren is dan ingenomen door iets niet eigens. Dat moet onderkend worden als risico. Neem niets aan wat je niet zelf hebt kunnen ervaren, zeggen alle wijze leraren. Dus men moet aan het (eigen) werk, als een echte wetenschapper, die altijd weer moet nagaan of een idee wel juist is "by trial and error". Zonder diep geworteld fundament in de eigen ervaring raakt het geheel uit evenwicht. Het is geen kwestie van geloof, het is zaak de meester van de eigen geest te worden. In het boeddhisme zegt men het heel drastisch: "Als je de Boeddha tegen komt, vernietig hem!"

Steiner had wel de theorie van historische persoonlijkheden wier etherisch-, astraal en ik-lichaam op anderen overdragen kon worden door de geschiedenis heen. Hetgeen in zekere zin ook een soort deel-incarnatie inhoudt in de huidige levende persoon, van een eerdere historische figuur. Vreemde constructies die totaal niet stroken met de innerlijke transformatie in de huidige levende individualiteit. (Men moet het zelf doen in de huidige incarnatie en krijgt het niet cadeau). Wellicht ontwikkeld door Steiner vanuit de school van Mailander en de traditie van de rozenkruisers die in hun inwijdingen zulke lichamen overdroegen op hun leerlingen als "etheric link". Dat kan men lezen als een verbondenheid met en niet als een compleet overgedragen lichaam van een eerdere ingewijde persoonlijkheid. Een "empowerment" of "zegen" is geen complete overname door de verworvenheden van een ander ontwikkeld individu.

Of men reïncarneert en moet in het huidige leven waarmaken en voortzetten wat men in eerdere incarnaties bereikte, of men is nog een beginneling, dat maakt niet uit. Men kan zeer geholpen worden door in dit leven gevorderde beoefenaars tegen te komen en als leraar te mogen hebben. Men kan zeker ook leren in tradities van wat oude meesters bereikten, in geschriften of via de mondelinge overlevering, maar zomaar iets erven is een ander punt. Dan zou men (deels) worden overgenomen door eerdere incarnaties van andere historische figuren, hetgeen in strijd is met de weg van innerlijke transformatie. Ieder individu blijft een unieke persoon. Of men was diegene in een eerder leven en herinnert zich dat in het huidige leven, of men verwerft een aantal graden van ontwikkeling in het huidige leven, maar het erven van een stukje van een ander individu blijft een vreemde theorie. Dat is ook niet nodig als men het zelf tot stand kan brengen.

De Weense occultisten van de theosofische vereniging rond Friedrich Eckstein omarmden de methode van Kerning naast hun verdieping in de beoefening van oosterse yoga vormen, zoals die bekend waren in de theosofie. In deze kring ontstond een heel bijzondere variant van beoefening: Een amalgaam van vrijmetselaars- en rozenkruisers traditie met Indiase yoga en christelijke mystiek. (Baier, Maas en Preisendanz, 2018). Voor dit laatste element bestond, naast de leer van Kerning, die zelf niet meer leefde maar die werd opgevolgd door zijn studenten Kolb en later Weinfurter, de levende leraar en mysticus die een praktijk van innerlijke transformatie onderwees: Alois Mailander. Hij was de absoluut geheime incarnatie in de lijn van de rozenkruisers.

N.B. Geen directe aanwijzing dat deze persoonlijkheid werd gezien als een reïncarnatie van een historische figuur Christian Rosenkreuz, zoals Rudolf Steiner er van maakte met zijn overdraagbare lichamen van ingewijden. Een onderwerp op zich in hoeverre die overdraagbare ether-, astrale- en ik-lichamen wel correct zijn. Er zijn inwijdingen en zegeningen waarbij hogere leraren een bekrachtiging geven aan anderen, die daardoor een extra ruggensteun krijgen in hun eigen ontwikkeling. Dit wordt mentale transmissie genoemd en tast op geen enkele wijze de individuele vrijheid van een ander mens aan! (Het is zeker geen soort hersenspoeling). Deze eigen ontwikkeling vindt geheel plaats door eigen inspanningen, binnen de eigen individuele ontwikkelingslijn door de incarnaties heen. Het is opvallend hoe individueel verschillend meesters binnen een overdrachtslijn kunnen zijn: ieder heeft binnen dezelfde methode zijn / haar eigen kwaliteiten ontwikkeld. Men heeft nooit het gevoel de persoonlijkheid van een andere meester te ontmoeten binnen de huidige leraar. Dat is nu juist het principe van de innerlijke alchemie binnen de eigen persoonlijkheid; het kan niet van buiten komen! Men moet het helemaal zelf tot stand brengen, in de eigen geest, in zichzelf transformeren, uit eigen vrije wil. Het is een discussiepunt in hoeverre de legendarische figuur van Christian Rosenkreuz daadwerkelijk was gereïncarneerd. Bovendien was het een tijd van diverse esoterische verenigingen, van allerlei "helderzienden", en er waren in die tijd nog anderen die er aanspraak op maakten een reïncarnatie van Christian Rosenkreuz te zijn! (Net als in de oudheid veel Messiassen predikend en lerend rondzwierven in de tijd van Christus, maar alleen de laatste werd een leidend voorbeeld voor de mensheid).

Of Rudolf Steiner dit hele conglomeraat van mystieke leer, theosofie, Indiase yogaleer en letterbeoefening geheel door zijn regelmatige contacten met zijn leraar Eckstein ontving, of dat Rudolf Steiner zelf ook contact met Mailander had, is een kwestie van discussie. Als dat wel het geval was, dan heeft Steiner het niet vermeld en op die manier geen enkel spoor dat dit kan bevestigen achtergelaten. Behalve inhoudelijk dan, doordat zijn antroposofie veel elementen bevat van wat Mailander onderwees. In elk geval kwamen al deze methoden terecht in de OTO waar Steiner de grootmeester van werd. (Zie de website van de Pansophers voor een aantal interessante artikelen over de relatie van Rudolf Steiner met de Rozenkruisers leer: pansophers.com/alois mailander).

Door Steiner werd een leraar "M" genoemd, die ook de naam van Mailander was: hij werd "de M" genoemd. De kring van Weense occultisten had gezworen de identiteit van deze leraar geheim te houden. De geheimhouding was erop gericht deze persoon te beschermen tegen te veel toeloop van mensenmassa's en mogelijk negatieve invloeden. Velen zijn geïnspireerd door deze zuivere bron: Carl Weinfurter, Carl Kellner, Gustav Meyrink en Franz Hartmann. Blavatsky en Hubbe-Schleiden (de president van de theosofische vereniging in Berlijn) zouden er uitgezet zijn, in het geval van Blavatsky omdat ze te veel gehecht bleef aan de Indiase systemen, Hubbe-Schleiden, om redenen dat hij niet voldoende beoefende en de leraar het er niet mee eens was. Deze groep vrijmetselaars en rozenkruisers keerde Steiner uiteindelijk de rug toe toen hij alles openbaar wilde maken, met uitzondering van de identiteit van zijn leraar.

Dit moet een van de redenen zijn van de geheimen, of zelfs het totale gebrek aan kennis van de esoterische achtergronden in de huidige antroposofische vereniging. De geschiedenis van Steiners bronnen staat niet open voor onderzoek. Het is nu aan anderen buiten de vereniging om deze geschiedenis nader te onderzoeken en toegankelijk te maken.

In ieder geval zijn veel elementen uit de bovengenoemde methoden van Kerning en Mailander terug te vinden in de lezingen van Steiner en zijn ze zeker terug te vinden in de pedagogie van de Vrije scholen: leren met het hele lichaam en niet alleen met het hoofd. Stampen en klappen van de getallen bij rekenen leren met de tafels, geometrische figuren in de euritmie, euritmie zelf bij uitstek, reciteren van teksten en gedichten in de klas.

De letterpraktijk van Kerning was bedoeld voor de hoogste graad van inwijding in de loge, voor de beoogde derde klasse van Steiner, die uiteindelijk niet werd gerealiseerd vanwege zijn overlijden in 1925. (Steiner, GA 267).

Wat wel bleef bestaan als een vorm van beoefening was de euritmie, de letterpraktijk gehuld in een kunstvorm. (Steiner, 1927).

Er zijn meer bronnen geweest waaruit Steiner zijn antroposofische leer heeft geput en samengesteld, die ook niet werden genoemd, terwijl er geen verplichting tot geheimhouding bestond.



SAMENVATTING VAN DE METHODE.

Het is belangrijk dat alle klanken met het hele lichaam worden uitgevoerd als een vorm van yoga, letter yoga en mantra-yoga. vergezeld van de ademhaling, letters "denken" genoemd (eerder concentratie en visualisatie). In gedachten met de concentratie naar een deel van het lichaam gaan en de klank, de houding en de beweging van het lichaam uitvoeren met de adem en het innerlijke horen, ook intonerend. Het doel is om zich volledig onder te dompelen in deze praktijk van klank, beweging, adem, concentratie, kleur en kwaliteit van de klank, en zo een innerlijk gevoeld en bewogen klanklichaam te worden. Echter niet meteen het hele lichaam, maar langzaam opbouwend (door vele weken in een bepaald deel van het lichaam te blijven), beginnend bij de voeten, daarna langzaam bewegend naar het hoofd, niveau na niveau. Uiteindelijk door alle zeven zones van het lichaam. Bij de armen begint het in de vingers, daarna de hele hand, de onderarm, bovenarm, borst, nek, gezicht en ogen, eindigend in de kruin. De reden voor deze volgorde is dat als iemand zijn doel in het meest perifere lichaamsdeel van de voeten zou bereiken, de volgende gebieden gemakkelijker zouden volgen.

In de curatieve euritmie wordt geleerd dat het uitvoeren van klanken met de extremiteiten het maximale effect heeft op het hele lichaam. Klanken in de vingers en handen werken als mudra's, de meest verfijnde gebaren die de geest in het lichaam kan uitdrukken, fijner dan een woord of taal. Een mudra vertegenwoordigt de houding van ziel en geest. De klankgebaren voor I, A en O met de vingers werden in de vrijmetselaarsrituelen op relevante lichaamszones, energiecentra (chakra's) geplaatst, vergezeld van bepaalde yogische blikrichtingen en oogbewegingen. (blikrichtingen: de beweging van de ogen kan de energiestromen van het etherische lichaam leiden en zo het soort visionaire ervaringen en inzichten in meditatie bepalen). Wat men ziet en ervaart, wordt opgeroepen en voortgebracht door bewegingsstromen in het etherische lichaam: bij rituelen wordt het opgeroepen door handgebaren en ogen, terwijl de rest van het lichaam stil ligt, niet beweegt in diepe meditatie en concentratie. Er wordt melding gemaakt van het lichaam geplaatst in een kist. Het lijkt op de ervaring van sterven en herrijzen met het etherische lichaam, zoals beschreven in het blog "reflecties over het bewustzijn" betreffende het startpunt van de inwijdingservaring met "ecstatic death".

De energiestromen zijn verantwoordelijk voor de waarneming van onszelf als lichtlichaam. (Lebensgeist, Sambhogakaya).

Het spreekt voor zich dat deze rituelen geen beginnersniveau waren, maar voor de gevorderde leerling, die met de letterpraktijk zijn basiswerk had gedaan.

De boeddhistische beoefening met adem en visualisatie (Tsa-lung en tantra-oefeningen) spreekt van de ruiter, het paard en de weg. De ruiter is de geest die beweegt, rijdt op de adem langs de wegen van de energiestromen in het lichaam.

Weinfurter (1976) schrijft: je kunt alles over de viool leren en bestuderen, maar er nog steeds geen muziek mee kunnen maken. Dit vereist een opbouw van oefening. Dichter bij huis voor de antroposofie: men kan alle boeken bestuderen en eindeloos lezingen van Steiners lezen, men zal er geen euritmie mee leren, want dat vergt een vierjarige, tegenwoordig zelfs vijfjarige, intensieve training, met vele uren op de voeten en elke dag bewegen. Zonder oefening komt men nergens, het intellect is niet het juiste uitgangspunt. Alleen denken helpt niet, men moet iets met het hele lichaam doen.


Misschien hier een verhelderende visie in het boeddhisme:

1) Filosofie en debat: 700 incarnaties door studie en denken (volgens Kolb het niveau van de zielenkracht gevoel).

2) Mantra-yoga, spraak, beweging, houdingen, adem, visualisaties, het creatieve en actieve element (tantra, het pad van transformatie): 70 levens nodig. (verbonden met denken / de verbeelding)

3) Dzogchen-leer: in één leven naar het doel, de steile weg genoemd. Bij besluit van de wil.



De ene manier is niet beter dan de andere, want iedereen is onderweg en men moet blijven doen waar men zich thuis bij voelt. Zolang men maar weet wat de mogelijkheden en de uitkomst van die methode zijn.

De tweede weg (van het denken en de taal) leidt uiteindelijk naar het getransformeerde spraaklichaam, de glorie van de verlichte mens, Sambhogakaya. Lebensgeist bij Steiner. (Kolb verbond dit met het principe van de Zoon, het woord).

De derde en steile weg leidt naar de Dharmakaya, de getransformeerde geest. Geistselbst bij Steiner. Mensen wenden zich tot de ruimte, tot het element akasha. De leegte en alles bevattende ruimte, waarin alles potentieel aanwezig is, voordat dingen daaruit voortkomen door de creatieve activiteit van de geest. Hier is niets te zien, behalve leegte. Het oog slaapt nooit, zeggen zenboeddhisten, zelfs leegte kan in de eigen geest worden waargenomen. Alles is nog mogelijk om "naar beneden" te komen op handelingsniveau in de wereld, door de wil, door een beslissing te nemen om te creëren (actie).

Het centrum bevindt zich in de kruin, waar het bewustzijn zich opent naar de ruimte. (Kolb legt hier het verband met het Vader principe). De vader God van de christelijke drie-eenheid komt overeen met de Dharmakaya, die is afgebeeld in donker indigoblauw: immaterieel als vorm, één met de ruimte. Deze transparante vorm omvat het universum, alle ruimte en is als de geest die boven de wateren zweeft voordat er licht was, in de leegte, voordat er een schepping ontstond.

Zodra er licht, activiteit en beweging is, is het creatieve woord aanwezig.

De vele levende wezens die met hun eigen innerlijke leven ontstaan, zijn een weerspiegeling, een afzonderlijk en in zich gesloten individueel wezen, dat zich pas door oefening bewust kan worden van verbondenheid met het grotere geheel. Vanuit het oogpunt van bewustzijn is de Dharmakaya een bewustzijnstoestand van leegte, de Sambhogakaya van creatieve activiteit en de Nirmanakaya de bewustzijnsstaat in een geïncarneerd individueel bestaan. Bij Steiner Geistesmensch

Het verschil in nadruk tussen het scheppingsverhaal in de bijbel en de boeddhistische visie is gebaseerd op een beschrijving van: 1) een wereld waarin het goddelijk bewustzijn aanwezig is in de Bijbel en 2) een mens, een potentiële Boeddha en individu waarin deze bewustzijnstoestanden kunnen worden gerealiseerd. Het is hoe men er naar wil kijken: als iets meer ex-terns of iets interns in de eigen geest. Beide visies zijn aspecten van dezelfde geest.



Een centrale oefening van de vrijmetselaars: de klank I, een rechte lijn omhoog (het vuur), de klank A een hoek naar beneden (het water) en de klank O, een cirkel die alles omvat en het samenbindt in één vorm: de euritmie oefening I A O.

Deze drie taalklanken werden met de vingers uitgevoerd in de vrijmetselarij. Kerning breidde dit uit tot beoefening voor het hele lichaam.

De oorspronkelijke letterpraktijk is het meest herkenbaar in de later ontwikkelde curatieve euritmie, waarbij de werking van de taalklanken in het lichaam wordt geconcentreerd.

De tegenovergestelde richting wordt genomen met de euritmie als kunst, niet naar binnen gericht in het lichaam, maar naar buiten in de ruimte, het bewustzijn wordt gericht op de macrokosmos van planeten en dierenriem. De hele ruimte wordt bewogen met taal- (en muziek-) klanken. Het lichaam maakt deel uit van deze bewogen ruimte.

Rudolf Steiner zou uitspraken hebben gedaan over euritmie zoals: Op een dag zullen mensen elkaar verdringen om toegang te krijgen, om binnen te komen en een euritmie voorstelling te kunnen zien. Of het wordt net zo populair als voetbal nu. Zo ver zijn we vandaag niet gekomen; euritmie als kunstvorm roept weerstanden op. "Ja wel mooi" soms, "maar zweverig". Men hoort veel: "overbodig als je naar muziek wilt luisteren, je hoeft het niet tegelijkertijd te zien". Of: "ouderwets, verouderd theater".

Steiner had een visie met zijn veruiterlijking in een kunst van iets dat uit de geheime leer kwam: het toegankelijk maken voor alle mensen. Blijkbaar hoefde niemand te weten waar dit vandaan kwam, zelfs de euritmisten kenden deze oorsprong niet. Integendeel, men moest vooral geen aandacht schenken aan innerlijke beelden die kunnen ontstaan ​​tijdens het beoefenen van euritmie, men moest zich naar buiten blijven richten naar de ruimte. Steiner haalde zelfs hard uit naar een Duitse mystica: haar visioenen zouden niets anders zijn dan onderdrukte seksualiteit!

Tegenwoordig wordt dit principe strikt bewaakt in de euritmie als kunst; geen mystieke of occulte neigingen, uit angst dat het er ertoe zou leiden dat de kunstvorm weer verloren zou kunnen gaan in de introspectieve geestestoestand.

Kan iemand niet fysiek bewegen terwijl hij in het innerlijk geconcentreerd is? In de oosterse vechtsporten wordt deze techniek van concentratie, beheersing van het lichaam en beweging verfijnd tot meesterschap. In de euritmie, die snel en vloeiend in de ruimte beweegt als een uitdrukking van het etherische stromende element, zullen zulke geabsorbeerde momenten in een individu af en toe voorkomen, als een unificatie van bewustzijn en beweging. Men zal slechts korte momenten, flitsen waarnemen, waarna met aanwezigheid van geest men zich zal hernemen en men zodoende op dualistische wijze in de uitvoering aanwezig blijft. De toeschouwer die fysiek passief in zijn stoel zit, wordt meebewogen, zoals bij alle theatervoorstellingen het geval is. Als vorm van cathartische therapie vond dit plaats in het Griekse drama, wat leidde tot een zuivering van de ziel, een psychotherapie avant la lettre. In de euritmie zal een mens meer bewogen worden door de etherische wereld. Dit wordt minder dramatisch en emotioneel ervaren en soms als "saai" om naar te kijken. Eigenlijk jammer, want intern ervaren in meditatie is dit soort waarneming van het etherische het tegenovergestelde van saai!

Eerder wordt het als wonderbaarlijk ervaren! (In oude teksten: "Emaho!", Wat zoveel betekent als: "luister naar dit wonder"! En volgde daarna een verslag van de visionaire ervaring. Tegenwoordig zwijgt men over de innerlijke wonderen.

De veruiterlijking in de kunst daarentegen maakt het minder glansrijk en wonderbaarlijk. Hierdoor is de schrijver dezes het van harte eens met de bezwaren van Eckstein destijds, meer dan 100 jaar geleden: het mag niet worden geëxternaliseerd ("Eine profanierung tiefster Geheimnisse"). Het positieve is nu wel dat er een solide weg van beoefening is ontstaan. Het is (mijn persoonlijke mening) vruchtbaarder om euritmie te leren doen, dan ernaar te kijken in een voorstelling.

Zelfs het citaat uit het "Letterboek" van 1857 zou met deze formulering kunnen worden herschreven: "Omdat de euritmisten een ontwikkelde oertaal hebben, zouden de euritmisten, als ze zich daarvan bewust zouden worden, de leiders en leraren van de innerlijke wereld van de mensen kunnen worden" (in de oorspronkelijke formulering: de heersers van de wereld).

Tenminste hebben zij nu de beste methode in de antroposofie om het innerlijke woord te ontwikkelen in de zin van de methode Kerning. De andere algemeen gebruikelijke methode is mantra meditatie.

Het is waar dat alles wat men extern heeft leren te doen in de ruimte op de stromende klanken in het etherische, zonder enig mankement, indien geïnternaliseerd in het bewustzijn (zonder extern te bewegen, stil zittend, staand ​​of liggend, in meditatie), precies datgene is wat men kan leren in andere meditatiesystemen met mantra-meditatie, ademhaling, visualisatie enzovoort. Men zal de meditatiesystemen van andere culturen dan ook onmiddellijk in al hun aspecten herkennen, aangezien men de eigen innerlijke ervaring als referentiekader heeft.

Men ziet misschien eerst culturele verschillen: verschillende beelden, verschillende methoden, andere mantra, andere taal, maar zodra men het gaat doen, zal het universele principe worden gezien op ervaringsniveau. Of het nu de Indiase, Chinese, Japanse of Europees mystieke varianten van meditatietraining zijn, een gedegen persoonlijke ervaring is de best mogelijke voorbereiding.

Alle visionaire ervaringen komen van de energiestromen in het lichaam, alles is oorspronkelijk levensenergie, getransformeerde seksuele energie, dit geldt ook voor zintuiglijke waarneming en de gedachten stroom. 'Van ergens' komt de beweging, de energie. En van deze energie komt de drang beelden te produceren, beelden die oerbeelden van het zelf zijn, afbeeldingen van iets interns, analoog aan het reproduceren en voortplanten op fysiek niveau. Een mystica (of mysticus!) met visioenen is nog lang geen hysterica (of hystericus)! die beelden produceert bij gebrek aan voortplantingsactiviteit van het lichaam. De seksuele energie is slechts één van de uitdrukkingsvormen, visioenen zijn een andere, spraak is een andere. En het zo gekoesterde denken, is weer een andere vorm. We noemen de veelgehoorde helderziendheid of "Geistesschau" ook geen vorm van onderdrukte seksualiteit, hoewel de levensenergie er evengoed de basis voor is.

Meditatie is oefening om dit proces te leren doorzien en in omgekeerde richting te leren kijken, het proces alles voortdurend naar buiten toe te moeten produceren en "vermeerderen" (in razende vaart en zonder enige controle) tot staan te brengen en door terug te blikken de oorsprong te herkennen in het zelf.

Wat men met deze energiestromen kan doen, hoe men ermee om kan gaan, bepaalt het type visionaire ervaring dat ze met zich meebrengen en wat men ervan kan leren. Hoewel de visioenen archetypisch zijn, kunnen er op individueel niveau verschillen waargenomen worden. Men zal bijna nooit exact hetzelfde zien zoals beschreven is in een tekst, of zoals het wordt afgebeeld en beschreven in een tekst van Steiner. Er zal echter voldoende overeenstemming zijn om de eigen ervaring wel te kunnen "plaatsen" en verwerken, om te begrijpen wat men waarneemt.

Het is zo individueel als een droominterpretatie kan zijn: er zijn bepaalde archetypische beelden in de stroom van het verhaal, maar wat betekenen deze voor het individu, waar werkt deze individuele geest aan met zijn beelden? En vooral Wie is degene die deze beelden produceert?

De vruchten van deze inzichten zijn kostbaar, maar kunnen niet tot een "solide realiteit" gevormd worden, tot een of andere "geestelijke wereld" als een statisch gegeven buiten het zelf. Alles is in beweging. Het is een transitionele werkelijkheid van de eigen geest. Wij willen vasthouden en dat kan niet, we zijn deelnemers, mede scheppend, maken deel uit van het geheel.


Hoe staat het nu met de esoterische leer binnen de antroposofie, nu er geen esoterische school is met deze ooit wel beoogde kernbeoefening? En nu de euritmie slechts de rol van een kunstzinnige zijtak krijgt toebedeeld? En zou de zogenaamde derde klasse voor de meest gevorderde leerlingen niet het zelfde zijn geweest wat ze al was binnen de loges? Wat was dan het doel om alles in een populaire vorm voor iedereen toegankelijk te willen maken, als de essentie weer in een gesloten groep moest plaatsvinden? In een soort aparte klas voor de meest gevorderde leerlingen? Alsof de toepassing in de kunst slechts een soort openbaar uithangbord was om mensen voor de esoterische achtergrond te interesseren. Tussen het openbaar toegankelijke en de gesloten kring is een "tussenniveau" ontstaan, namelijk de handvatten om met de leer te werken in verschillende werkgebieden: biologisch dynamische landbouw, pedagogie en heilpedagogie, therapieën, medicijnen enzovoort. Tijdens het toepassen en werken met de indicaties van Steiner kan men veel leren. Het is echter niet hetzelfde als een intensieve zelf transformatie door meditatie en inwijdingen.

Rudolf Steiner is er tijdens zijn leven niet aan toegekomen, dus het zal op een andere manier en door andere persoonlijkheden moeten worden opgelost. Binnen of buiten de bestaande kaders. Het maakt eigenlijk niet uit. Of beter gezegd: de individuele leden zullen zelf moeten beslissen hoe ze verder willen. Niet iedereen zal bereid zijn om zichzelf zo drastisch te transformeren. Angst om iets op de verkeerde manier te doen in de antroposofie blokkeert elke actie om iets verder te ontwikkelen: Men stelle zich voor dat mensen niet het soort beelden in zichzelf zouden tegenkomen die Steiner had, maar een persoonlijke individuele variant? Of dat mensen hun eigen helderheid vinden, hun eigen ervaringen maken? Dan zal er een verscheidenheid aan persoonlijkheden zijn met inzichten en meditatieve ervaring. Het zou geen probleem moeten zijn als er variaties optreden binnen de universele aard van een spirituele leer. Tegelijkertijd kan men niet langer doen alsof men iets unieks heeft, maar zal de dwarsverbanden met andere (spirituele) leringen moeten gaan erkennen, bijvoorbeeld ook de leringen waaruit Steiner zijn antroposofie ontleende en op voort werkte. Men zou dan het idee iets beters te hebben moeten opgeven en lid worden van de grotere gemeenschap van de mensheid zonder rangschikking over wie de beste levende traditie heeft. Of wie de beste profeet had. Het blijft dus een individuele verantwoordelijkheid van mensen hoe en waar ze iets in die richting willen doen. Spirituele ontwikkeling heeft nooit baat bij angst om iets te verliezen, evenmin bij trots, omdat men denkt iets reeds te hebben. Het blijft een individuele verantwoordelijkheid hoe en waar men een diepere verbinding kan aangaan.

Als men de noodzaak en het nut ervan inziet is al veel gewonnen, want gewoon doorgaan met lezen en studeren zal voorlopig niet veel zoden aan de dijk zetten. De persoonlijke ervaring met meditatie kan niet worden overgeslagen, niet op het bescheiden beginnersniveau en zeker niet op het gevorderde niveau. Het vereist een "omlaag komen" van het niveau van intellectueel begrijpen en van onderaf aan beginnen, omdat alleen intellectueel weten door studie niet telt. Het zal worden ervaren als terug gesteld worden in wie men dacht dat men was. Mensen krijgen er echter veel voor terug in de vorm van eigen doorleefde ervaring.

Steiner heeft geen spirituele leraar opgeleid om zijn opvolger te zijn. Er zijn veel goede spirituele leraren buiten de antroposofie, het maakt niet echt uit, omdat de geheime leer universeel is, er is niets specifiek antroposofisch aan. Een meditatie beoefening zal altijd verbonden zijn met dat wat universeel is in de antroposofie en er niet mee in strijd zijn. Er zijn dus eigenlijk geen redenen om niet ergens in de leer te gaan, na zorgvuldig zoeken naar de juiste persoon per individu! Een leraar is iets persoonlijks; per definitie kan het geen bepaalde "antroposofische" meditatieleraar zijn. De leraar is een individu die zo lang voor het zoekende individu verborgen blijft, totdat deze op het juiste punt is aangekomen met zijn eigen "werk" om de leraar te vinden. Men kan thuis voorbereidend werk doen met behulp van een eenvoudige instructie van Steiner of van anderen. Er zijn tal van handleidingen met methoden, er zijn ook tal van beginnerscursussen. In het boeddhisme zegt men: de leraar verschijnt pas als je er klaar voor bent.

Alleen al de gedachte dat het een specifieke "antroposofische" leraar zou moeten zijn, is een belemmering om iemand te vinden en radicaal te gaan voor individuatie! Alle vooropgezette ideeën kan men beter over boord gooien en in de plaats daarvan in zichzelf gaan geloven. Dat is de enige juiste houding. (In de dierenriem is het teken van de Ram: "Entschluss". Besluit is het begin).



Als men op zoek is naar een goede psychotherapeut, dan geldt precies hetzelfde: niet met ieder individu heeft men de klik die nodig is om zichzelf te onderzoeken. Het is zelfs nodig dat de persoon niet van een bekend netwerk komt, maar van buitenaf, ergens in de grote wereld zonder enige verbinding met het eigen netwerk. Geen buurman, goede vriend, kennis van een kennis, of lid van dezelfde vereniging. Nee, een vreemde!

Beide soorten gidsen zijn tijdelijk "moeder van de ziel", zolang men een bepaald proces wil doorlopen. Zo uniek als de moeder-kindrelatie, zijn dergelijke relaties onvervangbaar: er is er maar één van. Zo'n relatie moet worden opgebouwd vanuit het totaal niet kennen van de ander. (ongeacht de vele misstanden, waaruit men kan leren dat zo'n persoonlijkheid met uiterste zorg moet worden gewogen en getest voordat men zeker weet dat het goed is). Net zoals het idee achter het priesterschap, waarbij de persoon zich moet losmaken van de normale banden. Evenzo is het beter niet op een spiritueel pad te gaan vanuit een positie van zwakte en behoefte aan hulp, de deur openend voor afhankelijke relaties, dan is psychotherapie een betere route.

Een spirituele leraar heeft graag onafhankelijke mensen met een eigen mening, die indien nodig zelfs allerlei kritiek kunnen hebben, zolang ze maar beginnen met oefenen en de leer onderzoeken. Zo'n leraar-persoonlijkheid is helemaal niet afhankelijk van het hebben van volgelingen. De leraar test de leerling ook zorgvuldig voordat hij zijn strategie bepaalt en zijn kruit verschiet.





AFBEELDINGEN



De schetsen van Rudolf Steiner voor de euritmie-figuren van hout-multiplex dienen als studiemateriaal in de relatie van de kleuren met elkaar. Het kledingstuk heeft de kleur van de beweging, de sluier van het gevoel, het karakter van de klank in de plaatsen van het lichaam waar de klankbeweging wordt aangezet. (Het is moeilijk om op internet te achterhalen wie het copyright heeft voor deze afbeeldingen).







LITERATUUR

Anonymous. Die Wiedergeburt, das innere wahrhaftige Leben, Oder wie wird der Mensch seelig? In Uebereinstimmung mit Aussprüchen der heiligen Schrift und den Gesetzen des Denkens beantwortet von einem Freimaurer. Nurnberg, 1857. Nabu Press, 2011.

Open Library, document from 1857 known as "the letterbook" toegeschreven aan Karl Kolb, (student van J.B. Kerning).


Baier, K. Maas, Ph.A., Preisendanz, K (eds). Yoga in Transformation, Wiener Forum für Theologie und Religionswissenschaft Band 16, Viennese University Press, Vienna, 2018. Hoofdstuk 9 Karl Baier, Yoga in Viennese occult culture, blz 387.

Baier, K. Occult Vienna: From the Beginnings until the First World War. 2020, Hans Gerald Hoedl, Astrid Mattes & Lukas Pokorny, eds., Religion in Austria, Vol. 5, Vienna: Praesens


Görres, Joseph. 1810. Mythengeschichte der asiatischen Welt. Erster Band: Hinterasiatische


Kerning, J. B. 1912. Briefe über die königliche Kunst. Als Handschrift gedruckt. Herausgegeben von Gottfried Buchner. Lorch: Renatus Verlag. Kerning, J. B. 1914a. Schlüssel zur Geisterwelt, oder die Kunst des Lebens. Nicht modernisierte Originalausgabe. Lorch: Verlag von Karl Rohm.


Kerning, J. B. 1914a. Schlüssel zur Geisterwelt, oder die Kunst des Lebens. Nicht modernisierte Originalausgabe. Lorch: Verlag von Karl Rohm.


Kerning, J. B. 1914b. Wege zur Unsterblichkeit auf unleugbare Kräfte der menschlichen Natur gegründet. Nicht modernisierte, unverkürzte Ausgabe im Originaltext. Lorch: Verlag von Karl Rohm.


Kerning, J. B. 1917. Kernings Testament. Veröffentlicht durch Kama, censor of the R.O.O.o.S.B.a.S. [Gustav Meyrink]. Second edition [same year as the first edition]. Leipzig: Verlag von Max Altmann. Republished 2003 in Rarissima 1. Seltenste Dokumente der Esoterik aus 4 Jahrhunderten, ed. F. W. Schmitt. Sinzheim: AAGW, pp. 155–179.


Kerning, Johann Baptist. 1920. Christentum oder Gott und Natur nur Eins durch das Wort. Lorch: Verlag von Karl Rohm.


Kerning, Johann Baptist. 1922. Die Missionäre oder: Der Weg zum Lehramte des Christentums. Second edition. Lorch: Verlag von Karl Rohm.


pansophers.com/alois mailander, author Ricard Cloud.


rolf-speckner.de/freimaurerei.

Rolf Speckner, Friedrich Eckstein als Occultist, Langfassung, 2014 Internet publication on Academia


Sauerwein, J. A glimpse of the beyond, uit "Memoiren", Basler Nachrichten, 1932


Steiner, R. Eurythmie als sichtbare Sprache, Ein Vortragszyklus gehalten vom 24 Juni bis 12 Juli 1924 im Goetheanum. Philosophisch-Anthroposophischer Verlag, Dornach, 1927


Steiner, R. (Manuscript uit ca 1905, Druk GA 267 2018) Übungen mit Wort und Silben Meditationen zur entwicklung höheren Erkenntnis Kräften, 1904-1924. Dornach, Rudolf Steiner Verlag. GA 267


Weinfurter, Karl. Der Brennende Busch. Der entschleierte Weg der Mystik. Bietigheim, 1930


Weinfurter, K. Der Königsweg. Der goldene Pfad der praktischen Mystik. Hermann Bauer Verlag, Frieburg i. Breisgau, 1976.






Reacties

Populaire posts van deze blog

EURYTHMY, THE OCCULT ORIGINS

REFLECTIONS ABOUT CONSCIOUSNESS