DE PLAATS VAN MEDITATIE IN HET WERK VAN RUDOLF STEINER




Dit blog wordt geschreven om een aantal verschillende gezichtspunten en opvattingen in de antroposofie nader te verhelderen. Reacties en bijdragen zijn welkom.


Het eerste punt is de vaak terugkerende overtuiging dat Rudolf Steiner niets uit andere leren genomen heeft en alles uit eigener ervaring met meditatief "Schauen" ontwikkeld heeft. Deze eenzijdige overtuiging heeft een oorsprong in wat Rudolf Steiner zelf geschreven heeft in het voorwoord bij "Die Geheimwissenschaft im Umriss" (1910), In mijn uitgave van 1955 het Vorwort zur sechzehnten bis zwanzigsten Auflage blz 11. Dit werk noemt Steiner elders het enig echt belangwekkende geschrift waarin de hele antroposofie gegeven is. Het is de vrucht van Geistig Schauen in Imaginationen waarin de hele geschiedenis van het ontstaan van de mensheid en de kosmos in beelden gevat is. Beelden die niet gezien kunnen worden in enige uiterlijke realiteit, maar uitsluitend in eigen innerlijk zien van de geest. In modernere termen uitgedrukt: door de beoefening van meditatie en scholing van de geest zoals in de de laatste twee hoofdstukken onder meer wordt beschreven. 

Dit is een waarheid waar niet aan te tornen valt.

Daarnaast heeft Steiner onder meer in zijn lezingen cyclus GA 109, (2000), een lezingen cyclus uit 1909 over het "Prinzip der Spirituelle Ökonomie" duidelijk gezegd dat een geestelijk onderzoek altijd als startpunt de resultaten van eerdere "Geistesforscher" moet nemen en men niet in het wilde weg zelf aan de slag kan gaan met iets nieuws te ontwikkelen. Men moet aanknopen bij wat reeds voorhanden is. Het is ook bekend dat hij Balvatsky's Occult Science kende en als leidraad nam bij zijn eigen imaginaties over de stadia van evolutionaire ontwikkeling van de schepping. Steiner heeft deze ontwikkelingsidee door grootse planetaire stadia "nachgeforscht", op zijn manier na-voltrokken. 

Hierbij zij opgemerkt dat Blavatsky op soortgelijke wijze haar boek schreef, gebaseerd op de kennis van de Veden over de cycli in het ontstaan van de kosmos, de Kalpa's in de Boeddhistische kosmologie, tijdperken, onderverdeeld in Yugas. Golden age, Silver age, Copper age, Iron age (het huidige verduisterde tijdperk Kali Yuga, waar Steiner ook aan refereerde). Tot op heden is Blavatsky's genoemde bron nooit getraceerd, namelijk een Tibetaanse tekst (de z.g. Stanza's of Dzyan), geschreven in een oude taal. Boeddhistische geleerden zijn van mening dat zij de tantrische teksten van de Kalachakra uit de boeddhistische Kangyur tot voorbeeld nam, terwijl anderen een hergebruik van teksten uit de Zohar, de kaballistische Sifra Di-Tse-Nintha zien. 

De auteurs Blavatsky en Steiner hebben kennis genomen van oude teksten en bronnen over de ontstaansgeschiedenis van de wereld en de mens en zijn daarna op hun eigen manier aan een geschrift begonnen, zich meditatief verdiepend in deze geschiedenis. Zij hebben hun eigen beelden en weergave gegeven. Steiner merkt in zijn Geheimwissenschaft op dat deze beschrijvingen, gezien de complexiteit van deze processen niet volledig kunnen zijn. 

Om dus de vraag te beantwoorden of Steiner alles uitsluitend uit de eigen helderziende waarneming heeft geput, of dat hij juist aanknoopte bij andere esoterische leren, kan men redelijkerwijze stellen dat beide een feit zijn. Zowel het een als het andere is waar. 

Mijn generatie werd opgevoed met morele principes door onze natuur-en scheikundeleraar Dick van Romunde, destijds in de bovenbouw van de vrije school. Zijn gevleugelde woorden bleven als een levensmotto en zijn tot op de dag van vandaag richting gevend. Een er van was: Proefwerk op erewoord. Je mocht thuis een schriftelijk proefwerk inhalen als je ziek geweest was, zonder spieken in de boeken. Dat was het erewoord. Maar nog krachtiger heeft doorgewerkt, als een vraag niet volledig beantwoord werd, maar slechts voor een deel: "Een halve waarheid is geen waarheid". In bovengenoemde kwestie rond het werk van Rudolf Steiner wil ik mensen dan ook oproepen geen halve waarheden meer in de wereld te zetten. als een vorm van afweer tegen vragen waar men geen antwoord op heeft, want dit werkt als een boemerang die terugkomt en het waarheidsgehalte van de antroposofie  ondermijnt. De hele waarheid is te lang veronachtzaamd en daardoor is de geloofwaardigheid afgenomen. Leerlingen die vragen stellen hebben een compleet antwoord nodig en geen halve waarheid. Ook helpt het niet in de huidige tijd om helderziendheid aan te voeren als wetenschappelijke methode. Zowel helderziendheid als wetenschap worden niet langer gezien op de zelfde wijze waarop deze in Steiners tijd gewaardeerd werden. 

Over het principe van eerst (via min of meer diepgaande bestudering) kennis nemen van oude bronnen in hindoeïsme en boeddhisme en vervolgens daarna een beschrijving geven via de eigen imaginatie en "Geistessschau" valt nog nader iets te zeggen. In elk geval is Blavatsky veel beschuldigd van plagiaat, daar waar zij geen bron genoemd heeft. Steiner heeft zich van dit probleem willen vrijwaren door zich te beroepen op eigen geestelijk onderzoek in de plaats van hergebruik van oudere bronnen. Steiner heeft echter weldegelijk kennis genomen van oudere occulte leren, al was het maar via de teksten en boeken van Blavatsky, zoals onder meer blijkt uit zijn eerdere werk in de esoterische school (GA 245 "Aus den Inhalten der esoterischen Schule", Dornach 1996) , waarin hij gebruik maakte van "die Stimme der Stille" (H.P. Blavatsky, London 1889). Dit werk bevindt zich in Steiners gearchiveerde bibliotheek en zelfs heeft hij er een deel van vertaald uit het Engels. Blavatsky geeft aan in haar voorwoord dat het niet haar eigen werk is, maar een beschrijving van teksten die zij ter kennis genomen had tijdens haar verblijf in Tibet (hetgeen nooit is opgehelderd, men denkt dat zij nimmer een voet in Tibet gezet heeft!) en die zij later uit haar herinnering heeft opgeschreven. De tekst is geschreven in overeenstemming met de boeddhistische Mahayana leer waarin zij ingewijd moet zijn geweest. Zelfs de Dalai Lama schreef een welwillend voorwoord voor haar boek en betuigde zijn instemming met de overeenkomst met het Mahayana boeddhisme. 

Met andere woorden het aanknopen bij oude wijsheidsleren en deze daarbij naar eigen ervaring modificeren en voortzetten is een gegeven waar ook niet aan te tornen valt. Een zelfde redenatie is geldig bij hergebruik van meditatie methoden, die in deze wereld van oudsher zijn doorgegeven en in verschillende varianten tot op heden nog steeds actueel zijn. Er zijn geen andere, om de simpele reden dat het menselijke bewustzijn, ondanks een evolutionair proces over de grote tijdperken heen tenminste in de afgelopen paar duizend jaar niet zodanig wezenlijk veranderd is dat dit geheel andere manieren zou vergen. Is een volgende toekomstige vorm eenmaal een feit en een verworvenheid, in een volgende evolutionaire cyclus, pas dan zijn de huidige middelen van geestelijk onderzoek overbodig, omdat precies datgene wat men in het huidige stadium onderneemt als voorloper op die toekomstige staat van bewustzijn, dan gerealiseerd zal zijn. (En zou men niet nu actief zichzelf willen scholen dan nog zou uiteindelijk de mensheid en de evolutie zich die kant op bewegen. Zich wel daartoe zetten is een keuze vooruit te willen blikken en tegelijkertijd het hele proces in ontwikkeling beter te willen begrijpen, dat wil zeggen enige notie te hebben waar het in de wereld religies over gaat).


Het tweede punt: Ik breng het hier in omdat ik vaak hoor dat wij tegenwoordig een bewustzijnsziel en ik hebben en daarom nu via het denken moeten mediteren. Alsof er een soort gevaar zou zijn om al mediterend af te glijden naar een vroeger stadium van bewustzijnsontwikkeling zonder ik en bewustzijnsziel en daarbij onze verworvenheden te verliezen. Zo makkelijk gaat dat terug evolueren toch niet! Dan zou U evengoed bang kunnen zijn te gaan slapen, want ook dat is een tijdelijk afdalen ten opzichte van het waakbewustzijn. Een prima voorbeeld eigenlijk, want meditatie is als slaap, in diepe ontspanning, maar dan zonder bewustzijnsverlies en met een heldere waakzame geest! Het feit dat wij nu beschikken over de huidige "uitrusting" met een ik en een bewustzijn(sziel) is een gegeven. Wij kunnen daardoor tegenover de wereld der verschijnselen zoals die zich voordoen en worden waargenomen met onze zintuigen, in een wereld buiten ons en tegenover een wereld in onze geest een waarnemend observerend bewustzijn hanteren. Wij kunnen daardoor blijven waarnemen wat zich ook in diepere meditatieve "Versenkung" in onze geest afspeelt. Dat is essentieel, omdat anders geen inzicht kan ontstaan in deze imaginatieve wereld. Juist in de combinatie van het loslaten van gewone begripsmatige gewoonten en ons openstellen voor deze beelden kunnen wij ontdekken dat deze niet alleen openbaringen zijn, maar dat wij zelf ook een invloed kunnen nemen op dit scheppende vermogen. Wij zijn mede-scheppend van dat wat wij waarnemen. Dit principe lijkt mij van toepassing op het streven van Rudolf Steiner om steeds dit "wetenschappelijk" bewustzijn te behouden, terwijl men tegelijkertijd ziet en waarneemt met een kant van onze zintuigen die niet langer gericht is op het waarnemen van de externe wereld om ons heen. Of dit nu precies een wetenschappelijke procedure genoemd moet worden is een lastig vraagstuk. De wetenschap werkt met falsificatie van hypothesen en een theorie die men reeds vooraf opstelt. De innerlijke wetenschap van meditatie ontwikkelt zich in de waarnemingen zelf. Het bewustzijn "begrijpt" op een ander niveau terwijl het waarneemt en scheppend is. Pas achteraf (nadat de meditatieve staat van de geest beëindigd is) kan men weer op de gewone reflectieve manier op deze ervaring ingaan. Daar komt dan wat Steiner ook aangeeft: men zoekt nadat men eerst zelf ervaren heeft, in bestaande teksten en wijsheidsleren naar aanwijzingen, opgetekend door vorige generaties. Men wil weten of anderen ook deze beelden en ervaringen hebben gehad, of  beschreven en hoe men deze kennis tot een leer of religie gevormd heeft. Tenslotte zijn alle godsdiensten ontstaan door dit soort openbaringen en visioenen, door verworven kennis en inzicht die werden vastgelegd voor de mensheid, om te dienen als wegwijzer, als methode. Helaas zijn deze optekeningen veelal verworden tot geloofsdogma meer dan tot levende ervaring. Men kan het niet al te streng scheiden, omdat intens gevoelde devotie en gebed kunnen leiden tot een levende ervaring. Er zijn vele ingangen tot het eigen innerlijke ervaren van verbonden zijn met de schepping. 

Het is een merkwaardige ontdekking dat onze geest een invloed heeft op hetgeen wij waarnemen. Dit geldt voor het gewone wetenschappelijke onderzoek, maar zeker ook voor meditatie. De intentie en vraagstelling die men vooraf heeft beïnvloed wat wij vinden. Vandaar dat in wetenschappelijk onderzoek men zo veel waarde hecht aan een tegenvallend resultaat! Het betekent dat men vooraf niet helemaal juist gedacht heeft. De veronderstelling moet worden bijgesteld. Men gaat vooruit door de onverwachte resultaten.

Hoe zit dat met onderzoek in meditatie? Ook daar heeft men een soort voorkennis en vermoeden. Men vindt dat niet precies, maar wordt verrast door iets nieuws, waar men zich mee uiteen moet zetten. Dit komt omdat, net als in de gewone wetenschap, de levende ervaring een proces is dat niet stopt, maar zich ontwikkelt. Het zal niet lukken een ervaring die men eenmaal had te reproduceren! (een van de axioma's in de gewone wetenschap is wel dat iets opnieuw gevonden kan worden! Het moet herhaald kunnen worden, het mag geen toeval zijn). Men vindt in meditatie juist niet steeds dezelfde beelden, het zou niet kloppen als dat wel zo was. Denkt men aan een repeterende droom, dan is het niet gezond als deze zich exact blijft herhalen zonder enige verandering. Dan stagneert de stroom van ons bewustzijn, zoals getraumatiseerden dat vertellen met hun indringende nachtmerries. Gaat men het onderzoeken en er de focus op richten in een therapie, dan reageert het bewustzijn met een verschuiving en lost de stagnatie juist wel op. Omdat men in meditatie geen identieke ervaringen kan vinden, heerst het uitgangspunt zo min mogelijk vooraf te zeggen, men geeft alleen de methode, omdat de leerling anders kan proberen iets te produceren wat niet echt authentiek en spontaan opkomt uit het bewustzijn. Men ontneemt de leerling dan datgene wat wezenlijk is om te ervaren. Men kan wel beelden aanreiken als concentratie focus, maar geeft geen inlichtingen over wat daarna kan verschijnen als resultaat van deze beoefening.

Hoe heeft Rudolf Steiner met al zijn uitleg en vele lezingen het toch voor elkaar gekregen dat deze misverstanden zijn uitgegroeid tot ware obstakels voor de innerlijke ontwikkeling? Hoe heeft men zoveel angst ontwikkeld iets niet goed te doen in de vaart der volkeren? Of hebben bepaalde volgelingen met de beste bedoelingen er deze beperkende versie, over meditatie middels het denken alléén, van weten te maken en te bestendigen? 

Als Steiner zelf door een innerlijke ontwikkeling ging in de loop van zijn leven, uitwisseling had met anderen die hem vragen gesteld hebben en feedback gaven, dan zal zijn vroegere denken betreffende een geheel nieuwe methode tegenover "de zogenaamd oude methoden" een verschuiving naar de meer universele aspecten van de esoterische leer teweeg gebracht hebben. Aangezien hij bij verschillende gelegenheden andere dingen gezegd heeft, ligt het voor de hand dat volgelingen er verschillende uitspraken uit zullen lichten die hen het meeste aanspreken en die niet noodzakelijkerwijs het laatste inzicht van hun leraar zijn. Een mens moet vast blijven houden aan de eigen ervaring en het daaruit ontstane inzicht en zich nooit door een visie die van buiten af van een ander persoon komt laten beïnvloeden. De enige verificatie ligt in de eigen ervaring, wat met zich meebrengt dat men niet alle uitspraken van Steiner daarmee in overeenstemming kan vinden. Dat is een logisch gegeven als zelfs het inzicht van Steiner flexibel en in ontwikkeling geweest is. Het is een uitdaging zichzelf ook deze ruimte voor ontwikkeling te geven en niet vast te houden aan een bepaalde visie als een soort voor eens en voor altijd vaststaand dogma. 

Op deze plaats wil ik iets delen van de eigen worsteling gedurende vele jaren, op zoek naar een beschrijving van de eigen geestelijke ervaringen. Men herkent wel kleinere stukjes in beschreven methoden, juist genoeg om moed te blijven houden dat de puzzel, hoe het past in een spirituele leer zal worden opgelost, dat men ergens de juiste beschrijving zal vinden. Men heeft wel het gevoel in een zekere overeenstemming te zijn met andere mediterenden. Dan leest men in beschrijvingen  en biografieën van oude "lineage masters", meesters in een bepaalde overdrachtslijn, het volgende: het nam enkele jaren om de leer te verwerkelijken en resultaten met meditatie te boeken, maar daarna bleven ze nog 15, 20 soms 30 jaar in hun retraite grotten om ten volle door te werken en zekerheid te verkrijgen wat hun ervaring betekende! Om ten volle te verwerkelijken wat hun meditatie ervaring gebracht had en daarmede werkelijk wijs te worden. Zelfs hoog gerealiseerde meesters zijn in een geestelijk rijpingsproces. Dit lijkt ook het geval te zijn bij de persoonlijkheid van Rudolf Steiner, die continu in ontwikkeling bleef gedurende zijn leven. Derhalve is het mijns inziens niet productief om vast te houden aan een eerdere uitspraak als "de waarheid" tegenover een latere vormgeving van een leraar. Dit vasthouden wordt veelal gedaan als een vorm van weerstand tegen onzekerheid en gebruikt om vooral niet zelf verantwoordelijkheid te nemen voor de eigen ontwikkeling. Men gaat het pad van transformatie door meditatie niet aan. Het is geen makkelijke weg om geestelijk onafhankelijk te worden en te beseffen dat de instant Guru in zijn definitieve vorm afdalend uit de hemel niet bestaat. Ook een leraar heeft een eigen ontwikkeling, ieder mens is helemaal zelf aan zet om iets te willen aangaan. (met de nadruk op willen!)

Het derde punt: Hier moet het misverstand uit de weg geruimd worden dat de meditatie beelden die men voor zichzelf schept en waarop men zich concentreert de eigenlijke meditatie zouden zijn! (bij voorbeeld een kaarsvlam, een letter, een klank, het ritme van de in-en uitademing in het lichaam als beeld, een ander voorwerp of afbeelding, een levende plant in ontwikkeling). Dit zijn de creaties die men zelf schept om geconcentreerd te blijven. In Oosterse vormen kunnen die enorm gedetailleerd en uitgebreid zijn, complete mandala's met alles er op en aan, alsof men een heel huis visualiseert inclusieve de inrichting van alle kamers. Dit heet "generation stage", men is aan het opbouwen en visualiseren, een vorm van denken. Stap twee is de "completion stage" waarin dit beeld niet langer wordt opgebouwd en onderhouden, maar losgelaten terwijl de geest toch in de geconcentreerde vorm blijft. In die concentratie zonder object van concentratie, waarin de vorm is losgelaten, verschijnt dan spontaan de manifestatie als het ware uit het niets opkomend om die lege bewustzijnstoestand weer te vullen met een ervaring. Dit heet het verschijnen van de "Dakini" (space traveller/ruimte reiziger) in oosterse meditatie, een dynamiek en beweging die razendsnel aansnelt, de mediterende te hulp schiet, die nu immers zonder gereedschap van het conceptuele denken in een soort niets zit, geen enkel aanknopingspunt meer heeft. Steiner heeft deze ervaring de verschijning van "das Willenszauberwesen" genoemd!(Steiner, R 1999). Ineens is er reuring en ontstaat iets nieuws. Men is niet zonder middelen in het niets beland. Dit laatste deel dat niet langer bedacht werd door het denken en voorstellingsvermogen, maar dat zich spontaan manifesteert, is de eigenlijke meditatie. In wezen uit de diepten van het eigen bewustzijn opkomend, maar ervaren als toesnellend vanuit de ruimte, waarmee het bewustzijn zich dan uiteenzet. Het eerste deel met het denken en voorstellingsvermogen is de gang daarheen, het genereren. Dat Rudolf Steiner deze benaming bedacht toont aan dat hij deze ervaring zelf had en begreep dat het vanuit het eigen bewustzijn, het bereik van de wil, verscheen. M.a.w. dat er een loslaten van het denkproces en ruimte maken voor een veel dieper scheppend vermogen in ons nodig was. Wij kunnen niet maar "doordenken" tot we er zijn!

In de negen wegen van een boeddhistische traditie (negen wegen, mogelijke methoden die men kan volgen) staat het als volgt uitgelegd: Men gaat in meditatie middels de concentratie op de witte A (in euritmie een grote openheid naar het hele universum, in mantra de klank van de zuivere ruimte, van het bewustzijn van de leegte, de potentie waarin de schepping geboren kan worden, de incarnatie een vorm kan aannemen):

Hier wordt de metafoor gebruikt van moeder, vader en zoon. Het bewustzijn van de alles omvattende ruimte is als de moeder die een conceptie kan ontvangen. De vader is het actieve genererende dat in de ruimte ontstaat, het bewegende dynamische aspect. De unificatie van ruimte en beweging, van moeder en vader brengt de nieuwe geboorte voort, de zoon genoemd. Het doel is zichzelf in de meditatie te herkennen als verlichte mens, als "zoon" van het goddelijke scheppingsproces. In de Christelijke traditie de Christusfiguur in het zelf zien. De weg van de taalklanken en mantra leidt tot de verlichte spraak mens, de Sambhogakaya. Hoofdzakelijk deze weg werd Steiners beoefening voor de westerse esoterie in zijn later geschreven Klasse teksten. (Steiner,R. 1905 manuscript).

"Mother Tantra is found within the seventh way, The Way of the White A. 

As with the other tantras within this category, the practices are based upon visualization as part of the generation and perfection stages.

The Father Tantras emphasize the generation stage, the Mother Tantras emphasize the perfection stage, also referred to as the completion stage, and the Son tantras emphasize the unification".

N.B deze uitleg komt uit de tekst "Kusum Rangshar", een dzogchen meditatie tekst over het op natuurlijke weg verschijnen van de drie lichamen. (het verlichte geest 'lichaam', het verlichte spraak lichaam en het verlichte fysieke lichaam. Geistselbst, Lebensgeist en Geitesmensch. In boeddhisme genoemd de trikaya: Dharmakaya. Sambhogakaya en Nirmanakaya).

Deze vorm van beoefening beschrijft Steiner in zijn Geheimwissenschaft, de opbouw en daarna de staat van meditatie door eenwording met het beeld zonder dit nog langer te produceren. Men wordt het zelf. Deze praktijk heet in de boeddhistische leer Maha Mudra (Groot Zegel). Men kan het omschrijven als eenwording, in statu nascendi ontstaan. Er is bewustzijn, lege potentiele ruimte enerzijds en levenskracht, de energie die weer tot schepping van een levende vorm leidt anderzijds. Wat hier plaatsvindt is zowel een universeel principe als een diepgaande individuele ervaring. Hier past geen voorkennis van de meditatie resultaten van een ander individu, omdat het eenmalige en unieke van ieder mens, van diens eigen geestelijke ruimte, dan door de ervaring van een ander persoon zou worden ingenomen. Je kunt maar uit één moeder geboren worden! Uit eigen geest-ruimte komen deze fenomenen voort. In het zelf de eigen geestelijke geboorte zien. De getransformeerde toekomstige verlichte mens, in aanleg in ons aanwezig wordt pas zichtbaar door alle verduisterde lagen op te lossen. In boeddhisme zingt men de mantra's van intentie alvorens de meditatieve staat van de geest binnen te gaan, met de wens na het zuiveren van de ergste "vergiften" in de ziel, de boeddha in het zelf te mogen zien. Men spreekt ook in termen van juwelen. De meest kostbare geest schatten die wij bezitten. Er moet over gezwegen worden. 

In de yoga leer wordt de hele opbouw van beoefening (de bottom up weg) beschreven, beginnend bij de basis van de Yama's en Niyama's: dit zijn de te volgen morele regels, zoals ook in de tien geboden te vinden zijn. (het reinigen van de ziel van de hindernissen). Het acht geven op het eigen handelen, spreken en denken. Op lichamelijk niveau niet doden, stelen, schade toebrengen, geen onzedelijk gedrag, geen drank en drugs. Op spraakniveau geen harde taal, niet liegen, bedriegen, kwaadspreken, roddelen. Op geestelijk niveau de waakzaamheid op de eigen emoties, het eigen denken. (deze opsomming is niet volledig). Eerst het afzien van hindernissen voor een esoterische ontwikkeling. Daarna het bewust cultiveren van kwaliteiten, deugden. 

Daarop volgt de yoga zoals velen in het Westen kennen: de populaire Hatha Yoga: lichaamshoudingen en ademoefeningen, genoemd Asana's en Pranayama. Bedoeld om een gezond lichaam te hebben als basis voor geestelijke groei. Om goed en ontspannen in het lichaam te kunnen zitten en er tijdens de eigenlijke meditatie niet door gehinderd te worden. Deze oefeningen zijn pas enkele eeuwen oud en in de 17e en 18 e eeuw ontstaan!  M.a.w. deze komen helemaal niet uit een grijs verleden van allerlei nebuleuze atavistische meditatie praktijken. Het is een ontwikkelde soort gezondheidsgymnastiek.

Na deze voorbereidingen begint meditatie met terugtrekken uit de zintuigen (zoals deze gericht zijn op de externe realiteit in het dagelijks leven): genoemd Pratyahara, overgaand in concentratie: Dharana, die overgaat in de meditatieve staat van de geest, de eigenlijke meditatie: Dhyana. Uitmondend in de toestand van Samadhi (absorptie, eenwording, verlichting).

Dit is het bottom-up traject, waarvan Rudolf Steiner meende dat het de aangewezen weg was voor de Indiër: Was den Yoga-Weg in seinen vielfältigen Richtungen anlangt, so äußerte er sich an anderer Stelle hierüber mehrfach, beispielsweise als er Ende Dezember 1912 im Begriff war, die Anthroposophische Gesellschaft gegenüber der orientalisierenden Theosophie zu profilieren. Auf die Zeitbedingtheit dieser Strömung eingehend sagt Steiner: »Der Yoga mußte angewendet werden von denjenigen Seelen, die, einer späteren Menschheitsepoche angehörig, nichts mehr von selbst geoffenbart erhielten, sondern die sich hinaufarbeiten mußten zu den Höhen des geistigen Seins von den unteren Stufen her«.(GA 142, 22) G.Wehr in het voorwoord tot Steiner Critical Edition (SKA), vol 7.

Interessant is dat Steiner wel uit de theosofie overneemt dat men eerst de basis moet leggen met de morele beoefening, vervolgens er uit knipt dat men een lichamelijke beoefening en ademhaling kan praktiseren. Een fysiek gezond lichaam als de basis voor geestelijk werk. Bij Steiner komt er een andere beoefening voor in de plaats: Taalklanken-en Mantra meditatie, Daarnaast een verdieping met visualisatie en concentratie, die weer wel een opbouw heeft uitmondend in de verlichting, de ervaring van eenwording, zoals bovengenoemd de Maha Mudra: het opbouwen van de meditatie in stappen.

Dus in wezen is Steiner toch een "gradualist" die een opbouw voorstaat zoals de yoga oorspronkelijk bood.(zonder "gymnastiek" met Asana en Pranayama). In de plaats daarvan voegt hij er een uit de Westerse esoterie afkomstige beoefening in, die ook met lichaamshoudingen en adem te maken heeft middels de taal. (N.B. Steiner leerde deze vorm in de Westerse tradities kennen, deze tradities hebben ze mogelijk weldegelijk ook uit de Oosterse verkregen: meditatie met klank is even universeel aanwezig als met visualisatie). Steiner leerde deze vorm kennen in de kring van de Wener occultisten. Steiner werd geïntroduceerd bij de theosofische vereniging door Frans Hartmann (1838-1912). In die Wener kring was een levendige uitwisseling over filosofie, Yoga, meditatie methoden van vrijmetselaren en rozenkruisers, ook van de Christelijke mystiek, naast de uit Hindoeïsme en Boeddhisme gebruikte werken in de theosofie. Friedrich Eckstein (1861-1939) was voorzitter van de theosofische vereniging en Steiner verzocht Eckstein hem meer te leren over de beoefening met de taalklanken. Deze oefeningen waren afkomstig van de vrijmetselaar John Baptist Kerning (1774-1851, pseudoniem van J.B. Krebs). Kernings leerlingen namen deel aan de Wener kring en hun methoden met de taalklanken werden daar beoefend. Het intoneren, ademen en belichamen van de taal had Steiners belangstelling en zijn beoefening van deze methode leidde tot "opmerkelijke resultaten" (een uitspraak van Eckstein die hem daarin onderwees, Sauerwein 1932). De belichaming van klank en adem, van taal, was een andere invalshoek die enige overeenkomst had met Asana's en Pranayama. Deze beoefening ontwikkeld door de vrijmetselaar en operazanger Kerning, paste ook in de leringen van de Christelijke mysticus Alois Mailander (1844-1905), die de leden van deze Wener kring onderwees. Het is niet geheel duidelijk of Steiner zelf bij Mailander aanwezig was, maar zeker is dat hij via de andere personen, die wel naar Mailander gingen, het nodige heeft gehoord. Mailander leerde, net als Kerning, de alchemistische weg van transformatie in het fysieke lichaam, namelijk het tot ontwikkeling brengen van het opstandingslichaam. Het etherische en fijnstoffelijke lichaam, van stromingen en vormende krachten binnen het fysieke, middels de taalklanken had Steiners diepe belangstelling. Hij was deze vormende levenskrachten op het spoor met zijn bestudering van de metamorfoseleer in het plantenrijk beschreven door Goethe. Uit dit onderzoek ontstond Steiners unieke eigen transformatie via de taal, zoals men kan vaststellen in zijn mantra, weekspreuken en "Wahrspruchworte" (Steiner, R. GA 40, ca 1886-1925) en zijn schepping van de euritmie als weg tot transformatie. (Steiner, R. 1927)

Deze twee ingewijden, de vrijmetselaar Kerning (niet meer levend maar via zijn leerlingen aanwezig) en de levende rozenkruiser Mailander zijn de belangrijkste invloeden geweest op Steiners wording tot esoterisch leraar. Naar mijn indruk eigenlijk belangrijker dan het fundament van de wat rammelende theosofie, die juist in die jaren zich van schandaal naar schandaal bewoog. De "Theosophische Sociëteit Germania" werd in 1884 opgericht. In 1885 kwam het vernietigende rapport van de onderzoekscommissie in Adyar (India) in publicatie: het Hodgson Rapport. Blavatsky werd beschuldigd van door haar gemanipuleerde occulte fenomenen, van het noemen van leraren die niet bestonden (Koot Humi en meester Moria) en van het zelf fabriceren van zogenaamde gematerialiseerde brieven van deze meesters. In 1886 hief de juist opgerichte Sociëteit Germania zichzelf weer op. De reputatie van de theosofie was ernstig beschadigd. Juist in deze turbulente jaren was Alois Mailander lid geworden om een westers esoterisch tegenwicht te bieden in de Theosofie, die sterk op oosterse praktijken leunde.  Blavatsky ging uit de organisatie in Adyar, verbleef enige tijd in België en in Duitsland. Zij vestigde zich uiteindelijk in Londen, waar zij haar eigen Theosofische vereniging leidde in het huis van Annie Besant (1847-1933). In deze jaren schreef zij in 1887 aan haar boek Occult Science. Zij werd meermaals beschuldigd van plagiaat, het overnemen van delen uit publicaties van andere auteurs, zonder deze bronnen te vermelden.  Allerlei zaken die zij aangaf waren op geen enkele wijze te verifiëren, zoals onder meer haar meermaals verblijven in Tibet niet te rijmen viel met haar werkelijke verblijfplaatsen in Europa. Zelfs een dissociatieve persoonlijkheidsstoornis wordt als verklaring overwogen voor al deze biografische ongerijmdheden. Daarna waren er nog andere schandalen, onder de opvolging door Annie Besant, zoals de pedofiele Leadbeater die de mooie jongetjes in India ontdekte, Chrisnamurti en zijn broer. De Chrisnamurti affaire leidde tot de uitstoting in 1913 van de Duitse tak van de theosofische vereniging in Berlijn en het daarna oprichten van de antroposofische vereniging door Steiner. 

Franz Hartmann stichtte een nieuwe theosofische vereniging in USA, die zich niet verbond met de oorspronkelijke vereniging onder Adyar. Hij wilde een onbezoedelde nieuwe start maken. Hij werd de voorzitter in Duitsland in 1896, te Berlijn,  maar verliet deze tak weer na een jaar om een eigen vereniging te starten in München. Hij bracht hier de boeddhistische leer als sterkere stroming in de theosofie; zijn leden worden aangeduid als volgers van Hartmann, de Hartmannianen. Dit was een concurrentie voor de vereniging in Berlijn die in Steiners tijd wel gelieerd was aan Adyar, tot de breuk in 2013 toen de Duitse orde van de ster er uit gezet werd door Annie Besant. 

Opmerkelijk is het feit dat Steiner in zijn eerste esoterische cursus in Berlijn (GA 245 betreffende zijn lessen 1904-1913) wel aanknoopte bij Blavatsky's werk en ook aanvankelijk de beide door haar genoemde meesters Moria en Koot Humi voor waarheid aan zijn leerlingen doorgaf! Tot deze beide meesters van Blavatsky konden de leerlingen zich richten in hun meditatie. Alsof het hele rapport en de schandalen geen invloed hadden op de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van Blavatsky's theosofie. Voor Steiner ging het pas mis onder de leiding van Besant en hun sterk oosters gerichte esoterie. In de jaren tussen 1904 en 1913 ziet men hem zoekende naar aanknopingspunten in de westerse esoterie waarmee hij meditatie kon onderwijzen. Wat hij zelf in Wenen geleerd had en gepraktiseerd moest nog een vorm en ontwerp krijgen. Dit werd aanvankelijk beoogd in de Mystica Aeterna loge als een weg conform de rituelen van de vrijmetselaren, culminerend in de hoogste graden met een meditatie van woord en syllaben. Steiner wendde zich tot Theodoor Reuss (1855-1923), die een deel van de overdracht van de Scottish Rite, de Memphis en Misraïm riten, had ontvangen van Yarker (1833-1913). Steiner zocht naar een eigen vormgeving van de graden in de loge. (Hier ook weer een graduele weg voor de leerlingen!) Yarker had Reuss echter niet alles over de inwijdingen gegeven! Daarnaast bestudeerde Steiner de rituelen van een tempeliersorde en nam deze over. (Mondelinge informatie, publicatie daarover is in voorbereiding). Na Steiners overlijden werd door Marie Steiner alle materiaal over deze loge vrijgegeven, zij besloot deze niet opnieuw in te stellen wegens "onrijpheid" van de leden in de antroposofische vereniging, die hopeloos aan het ruziën waren over hoe het nu verder moest. De overhand kreeg een groepering die van mening was dat de rituele vorm niet meer van deze tijd was en dat mensen zelf wel vorm konden geven aan hun geestelijke ontwikkeling. Schrijver dezes heeft slechts een korte impressie van Steiners ontwerp opgevangen. Deze is de leerling via een soort mysterie drama achtige enscenering in het begin te onderwijzen, luisterend naar een gesprek tussen Ahriman en Lucifer over de mens. Wat die vormgeving betreft zou ik er ook de voorkeur aan geven zelf te mediteren en mijn eigen inzichten te vormen, in de plaats van dit soort ouderwetse enscenering. Uiteraard een kwestie van persoonlijke affiniteit en eigen voorkeur. Men hoeft niet alles wat innerlijk speelt te veruiterlijken en te ver-personaliseren in dramatische scenes.

Steiners reacties en conclusies betreffende bestaande methoden zijn van belang om nader tegen het licht te houden. Zeker ook zijn uitspraken tegen de historische achtergrond waarin hij leefde en tegenover de in deze wereld van oudsher bekende systemen. Hierbij is de vraag interessant over welke informatie en kennis van deze tradities Steiner in zijn tijd kon beschikken. Zo is bij voorbeeld het typisch "oosterse" in de theosofie helemaal niet overeenkomend met de kennis over deze leren heden ten dage. Blavatsky bracht haar geestelijke evolutie concept van oude en nieuwe culturen en volken, hetgeen Steiner volgde. Datgene wat in de theosofische vereniging bekend was, of beoefend werd, kwam destijds al niet overeen met wat daadwerkelijk de praktijk in het oosten was. Het was evenzeer een westerse vervorming, zoals de mode van de chinoiserie niet veel te maken had met de cultuur van het Oosten. Het was interessant en nieuw om iets uit andere culturen te importeren. Bij Andreas Neider (2020) lees ik dat Steiner een afkeer voelde tegen de wijze waarop in de theosofische vereniging met meditatie werd omgegaan, als een oude atavistische en somnambule geestestoestand. Hierdoor stond Steiner de meer wetenschappelijke benadering in het bewustzijn voor. 

Hier moet ik enig bezwaar aantekenen: namelijk dat wat Steiner als oud en atavistisch kenmerkt komt totaal niet overeen met de exacte werkwijze van scholing in het oosten! Deze zogenaamd oude helderziendheid stamt uit zeer veel oudere tijden waarin de Rishi's de teksten van de veden hoorden als kosmische sruti's (het direct ervaren van de oerklanken, de taal van de schepping) en vastlegden in de oudste geschriften van de veden. Met de praktijk van meditatie in de afgelopen paar duizend jaar heeft dat weinig overeenkomst. De oude meditatie meesters, ook wel spirituele helden genoemd, hadden een even grote mate aan werk met de bestudering van hun geest, als wij dat vandaag de dag hebben. Het komt niemand aanwaaien, zelfs herkende reïncarnaties van oude meesters moeten zich de ervaringskennis opnieuw eigen maken. (een van de redenen om hen zo jong mogelijk op te sporen is dat het jonge kind nog eerder bij de kennis die het in een vorig leven had opgebouwd kan komen, dan een ouder persoon waarbij deze kennis onder de lagen der vergetelheid verdwijnt). 

Verder lijkt het tegenstrijdig een wetenschappelijke benadering te zoeken en dan toch steeds terug te vallen op de eigen helderziende waarneming! Wat Steiner mogelijk bedoelde is, tijdens de visionaire beelden een onderzoekende geesteshouding te behouden en geen speelbal te zijn van deze beelden. Dat spreekt uiteraard voor zich, anders kan men evengoed drugs gebruiken, of zoals mijn oudste leraar zegt: dan is het niet beter dan TV kijken. (De beelden voor werkelijkheid nemen die ze niet zijn. Men dient de ervaring te onderzoeken en blijft als subject of "ik" aanwezig met alle evolutionair opgebouwde vermogens, zoals bij voorbeeld "denken", oftewel men behoudt een bewustzijn). Wat Rudolf Steiner aanvoert als oud en atavistisch lijkt me meer een verkeerd begrepen praktijk binnen de theosofie, waarin een soort wazigheid in de spiritualiteit de werkelijke ervaring juist miste. Hierover een citaat van een recente meditatiemeester, onder de titel: "Leegte als hersenloze stagnatie": In meditatiebeoefening kan je een troebele, halfbewuste, zweverige toestand ervaren, alsof je een kap over je hoofd hebt: een dromerige dofheid. Dit is eigenlijk niets meer dan een soort vage toestand en hersenloze stagnatie. Hoe kom je uit deze staat? Schud jezelf wakker, recht je rug, adem de oude lucht uit je longen en richt je bewustzijn naar de open ruimte om je geest op te frissen. Als je in deze stagnerende toestand blijft, zal je niet evolueren, dus wanneer deze terugslag zich voordoet, ruim het keer op keer op. Het is belangrijk om zo alert mogelijk te zijn en zo waakzaam mogelijk te blijven. (Dudjom Rinpoche 1904-1984). Duidelijke taal! Maar dit betekent niet dat Steiners oplossing voor wazigheid, namelijk "helder denken" als de manier om tot de echte ervaring te komen zal werken! Een dergelijke activiteit op zich is geen afdoende methode. Het is goed voor de generatiefase. Door visualisatie en mantra-recitatie kan men een entree maken, een opbouw naar meditatie creëren. Het is als een exacte wetenschap, er zijn verschillende methoden. Nadat men de "drempel" heeft overschreden en de meditatieve staat van de geest is binnengegaan, moet men alert blijven en de gelegenheid goed benutten. Alert en waakzaam! 

Anders kan men door alleen maar te denken en te visualiseren lange tijd in de gewone manier van denken blijven met allerlei mooie fantasieën die men kan creëren, zonder daadwerkelijk in de staat van meditatie te komen. (Spontane doorbraak en realisaties hier terzijde). Dit punt over de overgang naar de meditatieve staat heeft Steiner naar mijn mening niet goed onderscheiden. Men kan nadenken over de achtergrond van Steiner als filosoof en de mogelijkheid dat zijn vocabulaire werd bepaald door denken als een activiteit van de geest. Creatieve verbeelding als een verlengstuk nemend, strevend om andere werkelijkheden te omvatten dan alleen de manifeste fysieke wereld. Het gevaar hier is de valkuil om een ​​realiteit te creëren door te denken zonder een meer open en ontvankelijke houding, als manier om iets nieuws te leren, dat voorbij het denken ligt. Zeker in de tijd van Steiner was de informatie die we vandaag hebben over meditatie, zowel uit vertalingen van originele teksten als uit onderwijs van ervaren leraren, niet beschikbaar. Wat nog niet betekent dat Steiners eigen ervaring dezelfde diepgang miste. Maar als het juiste referentiekader om deze ervaringen aan anderen over te brengen niet bekend is, krijgt men het verbale niveau van lezingen die op een indirecte manier naar de ervaring proberen te wijzen. Terwijl de meer esoterische transmissie een gerealiseerde meester nodig heeft, levend aanwezig in een lichaam. Zoals het boeddhisme zegt: je kunt deze dingen alleen tijdens het leven leren, het heeft de belichaming van de geest nodig.

In boeddhistische teksten kom je ranglijsten van onderwijs methoden tegen: via de manifeste algemene, letterlijke betekenis, via de verborgen betekenis, via de ultieme betekenis. Of manifeste, symbolische, geheime en ultrageheime leer. Hier hangt de ontvangst van hetgeen onderwezen wordt van de capaciteiten van een student af, van het vermogen te luisteren, toe te passen, uit te voeren en tegelijk de observerende getuige te zijn in eigen geest van hetgeen wordt overgedragen. (dit vermogen is weer afhankelijk van eerdere incarnaties en wat er aan talenten en capaciteiten is opgebouwd). Voor de meest geheime leer is een gerealiseerde meester in een levend lichaam nodig. Deze fungeert als initiator, die als een spiegel in staat is om in de student terug te spiegelen wat in wezen verborgen is in zijn eigen organisatie. Zonder de leraar kan dit geheime niveau niet worden gerealiseerd.

Deze punten heeft Steiner naar mijn mening niet goed onderkend. Steiners bezwaar tegen Oosterse methoden en yoga lijkt niet gebaseerd te zijn op werkelijke kennis van die methoden, maar mogelijk een reactie op wat hij aantrof als interpretatie in de theosofische vereniging. Hij meende dat dit voor de Indiërs in een oudere cultuur een weg omhoog was van lichamelijk niveau naar de geest in meditatie. Het lijkt opnieuw een overgenomen idee van Blavatsky dat bepaalde praktijken ronduit schadelijk zouden zijn voor westerlingen. Steiner stelde dat Westerse mensen bij het hart moesten beginnen (mogelijk implicerend niet bij het onderste chakra?). Dit werd niet nader toegelicht.

Het is niet onwaar dat de meest bekende weg in de Yoga een zogenaamde bottom-up weg was. (niet te verwarren met de weg van Kundalini's opgaande energie vanuit het onderste chakra, een van de yogavormen naast vele andere). Meer zal in Steiners tijd niet bekend geweest zijn vanuit de vertalingen in de theosofie. Echter de waarheid is dat ook de weg van het hart bestond in de yoga, en de top-down weg, beginnend met de geestelijke ervaring en dan omlaag gaande naar de basis. Namelijk de hogere vormen van Yoga, zoals de Ati-Yoga en de zes yoga's van Naropa, die in feite al meditatie rituelen zijn. (zoals de elementen leer, de droomyoga, de slaapyoga, phowa (moment van transitie bij sterven) en bardo (de tussen staat tussen dood en wedergeboorte), tummo (yoga van het innerlijke vuur) en chöd, (het doorsnijden van de angst). Alles yogavormen die zich meer op de geest, het bewustzijn, richten dan op het lichaam, al heeft elke vorm wel de leer van energiebanen en centra van visualisatie, alsook  mantra in zich. Ook van ademtechnieken en lichaamshouding. Het Chan boeddhisme, Dzogchen en Zen boeddhisme zijn vormen van top-down wegen. Overduidelijk was dit niet bekend aan Steiner, noch had hij zich er in verdiept middels meditatie en helderziende kennis. Hij had duidelijk de behoefte zich te distantiëren van bepaalde methoden die hij aantrof onder theosofen, met uitspraken die op een misvatting gebaseerd waren: hij zette zich af tegen de bottom-up weg, maar hanteerde deze in feite zelf in een aangepaste vorm. Deze aanpassing werd een nieuwe weg via de taal en het woord, een weg via mantra meditatie en visualisatie. 

Het meer op het lichaam gerichte aspect van yoga posities werd daardoor getransformeerd en opgenomen in een andere vorm van ademen met spraakklank. Toch moet opgemerkt worden dat fysieke posities, alleen als zij ingebed zijn in de ademstroom en het bewustzijn van een samengaan van geest en adem, heilzaam zijn voor het lichaam. Deze z.g. laagste traptrede is niet een uitsluitend fysieke gymnastiek! De hogere vormen van yoga zijn geïntegreerd in de boeddhistische leer en gaan veelal samen met specifiek taalklank gebruik. De kracht van de taalklank in de adem wordt het instrument. Bij voorbeeld op het moment van sterven gebruikt om het lichaam te verlaten. Natuurlijk is zoiets "gevaarlijk" (potentieel schadelijk) om op een verkeerd moment toe te passen. En zo zijn er nog een aantal zeer krachtige methoden (zoals Kundalini yoga) waarvoor de yogi's zelf waarschuwen ze niet zonder een goede begeleiding te ondernemen. Dus die waarschuwende woorden van Blavatsky en Steiner zijn zeker terecht, als het om bepaalde specifieke praktijken gaat. Maar niet in zijn algemeenheid. Deze voorzichtigheid geldt evenzeer voor het beoefenen van krachtige heileuritmie klanken in het lichaam. Dit soort niet gespecificeerde algemene uitspraken van Steiner tegen "iets ouds", om vervolgens met soortgelijke middelen in getransformeerde vorm "iets nieuws" te creëren zijn vaak gezegd in het kader van oudere volken en cultuurperioden en in het perspectief geplaatst van Blavatsky 's evolutie theorie van het bewustzijn. Hier ligt mogelijk het misverstand dat men zou kunnen regrediëren naar oudere stadia of zichzelf zou kunnen schaden en de mogelijke oorsprong van de angst om niet op de juiste bewustzijnstrede te werken. De uitspraken zijn gedaan ter onderscheiding en profilering, maar geen duidelijke waarheid, slechts ten dele waar voor enkele specifieke vormen van yoga. (en zoals eerder gezegd is een halve waarheid geen hele waarheid).

De zelfde waarschuwing geldt voor de heil euritmie, die kan schaden zonder verantwoorde begeleiding. Waaruit in elk geval blijkt hoezeer het fysieke niveau beïnvloed kan worden door de scheppende krachten die nog steeds in de levende materie aanwezig zijn, werkend middels de elementen van taal. Men kan stellen dat de ontwikkeling middels de taal ook gegeven is in de euritmie opleiding, waarin men behalve mantra en visualisatie ook nog het ademende, bewegende lichaam in de taal en in de (geest) ruimte ontwikkelt. De teksten van Steiners mantra, de weekspreuken vooral! (meer dan de mantra van de Klasse), bevatten deze beweging en adem in zijn taal, zodat men ook zonder zich uiterlijk in de ruimte te bewegen, zelf die innerlijke euritmie en ademende levende taal tot ontwikkelingsweg kan nemen. Ook daarmee kan het eindresultaat zijn dat men de verlichte mens in zichzelf mag zien als een openbaring uit de geest, een belofte voor de toekomstige ontwikkeling van mens en schepping. Steiner kiest er voor dit stralende beeld de Christusmens te noemen. Het fenomeen van de ontmoeting met dit oerbeeld en toekomstbeeld is naar mijn inschatting veel langer aanwezig geweest bij "ingewijden" in deze wereld, in oudere culturen dan de onze. Het is universeler dan de opeenvolgende ingewijden en leraren die op deze aarde aanwezig waren als belichaming van dit fenomeen. Andreas Neider onderzoekt hoe een bepaalde ontwikkeling in het mahayana boeddhisme overeenkomt met de christelijke geschiedenis: of de bhodhisattva hetzelfde fenomeen is als de Christus figuur. Er zijn meer van dit soort ontwikkelingen binnen een leer die moeilijk te traceren zijn. Waar ontstonden ze in een bepaalde tijd in de geest van meditatie meesters? Rondreizende monniken verspreidden religies en filosofieën, handelsbetrekkingen zorgden er ook voor. Maar er zijn ook "geestschatten". Zo zouden de tantrische methoden, de weg van transformatie zoals de alchemie ook is, onderwezen zijn door de Boeddha in een niet fysieke verschijningsvorm, honderden jaren na zijn incarnatie. Er zijn ook ontwikkelingen in een leer die voortkomen uit geestelijke scholing en verdieping. Men vind dan in een traditie beschreven hoe een bepaalde leraar zijn eigen geestschatten aan de leer toevoegde. Daarmee ben ik weer bij mijn beginpunt aangekomen: Is de antroposofie een geheel nieuwe "geestschat" ontwikkeld in Steiners geest, of heeft Steiner zichzelf in zijn leven op aarde ook ontwikkeld aan de hand van wat hij historisch gezien aantrof als methoden om zichzelf te vormen tot degene die hij uiteindelijk geworden is? Zowel de achtergronden en ontwikkelingslijnen in zijn biografie zijn van belang als datgene wat hij er mee herschiep als leer. Ik kan alleen maar de hoop uitspreken dat mensen deze niet dogmatisch vastzetten, maar blijven onderzoeken. Ook deze leer zal zich kunnen transformeren en ontwikkelen in de tijd, mits er individuen zijn die in zichzelf een weg van meditatie realiseren, die vanuit inspiratie en bevlogenheid hun weg vinden en niet vanuit misverstane tekstanalyses en de heersende opvattingen daarover.

Een vierde punt: De sterke kant in de antroposofie zijn de werkgebieden, waarin men naar aanwijzingen van Steiner te werk gaat. Dat is een voorlopige overbrugging, tot de tijden waarin men zelf dit niveau van inzicht verworven zal hebben. De hele ontwikkeling zoals hierboven aangeduid onder "graduele benadering" tot het hoogste punt van de geestelijke ontwikkeling is daarvoor nog steeds van node. Een bhodhisattva keert om op het moment dat er een keuze is tussen individuele bevrijding of het afzien van de eigen laatste stap, ten gunste van het welzijn van alle levende wezens. Door dit punt en inzicht te hebben bereikt wordt het individu een bhodhisattva, een volledig autonoom handelend wezen. Alle aanwijzingen die men voor dit beslissingsmoment volgt vanuit sociale betrokkenheid, opofferingsgezindheid, bevlogenheid en enthousiasme zijn enorm positief voor andere mensen, maar zijn niet identiek met de beslissing die een bhodhisattva neemt vlak voor de laatste realisatie tot verlicht wezen. Inderdaad keert de bhodhisattva om bij de keuze de cyclus van wedergeboorte al dan niet te beëindigen. (Men zegt dat er daarna nog één keer een geboorte kan plaatsvinden). Zolang men werkt met instructies van een leraar is men nog niet bij dit eigen inzicht, maar ergens onderweg. Men stelt het vertrouwen nog in een externe bron of leiding. Men vertrouwt dan toch op een externe bron of leiderschap, wat voorlopig "een geloof is dat groeit naar een bepaald niveau van inzicht".


VERANTWOORDING

Een lezer vroeg zich af : Hoe kan men over deze zaken iets schrijven als men zelf geen ingewijde is? Daar hebben we dan op de valreep nog misverstand punt 5: De status van "inwijding" is niet slechts voorbehouden aan bepaalde bekende persoonlijkheden van formaat. Dit artikel is niet geschreven om een grotere geest dan de meesten van ons hebben te bekritiseren! Eerder om uitdrukking te geven aan mijn eigen onbegrip van de misvattingen, hoe die zo hebben kunnen ontstaan en vanwaar de hardnekkigheid waarmee men deze verdedigt eigenlijk komt. Dit tezamen met Steiners eigen teleurstelling in het achterwege blijven van de juiste inspanning bij zijn volgelingen om de weg van meditatie daadwerkelijk te bewandelen en na het zelf wel enige zaken te hebben gepraktiseerd (er is altijd veel meer dat men kan doen uiteraard! men is slechts onderweg) is mijn motivatie om te schrijven. Voor het overige is het individuele vrijheid om mezelf uit te spreken onafhankelijk van het al dan niet welkom zijn van die boodschap. Er is geen intentie iemand voor het hoofd te stoten, wel om tot goed nadenken en heroverwegen te stemmen.

1) Steiner zag de euritmie opleiding als een inwijdingsweg. (Mogelijk gold hetzelfde voor de spraakformatie). Er zouden wat dat betreft dus al een aantal generaties van deze ingewijden moeten zijn.

2) Er is de weg van de plotselinge doorbraak in het bewustzijn, die maken vele mensen mee. Een onverwachte ervaring buiten het normale denkkader om. Voorbeelden gerapporteerd door mensen met de bijna dood ervaringen. Maar ook zonder doodservaring visioenen zien en stemmen horen zijn van alle tijden. Men leze de bijbel en neme notitie van het ontstaan van bedevaartsplaatsen na het zien van een Mariaverschijning, of ander verlicht wezen zoals een engel.

3) Steiner ontwierp zijn Klassenstunden als een inwijdingsweg. In hoeverre mensen gevorderd zijn op die weg is mij niet bekend. Zij die gevorderd zijn in dat kader zullen de hierboven beschreven uitleg herkennen. Waarom er in algemene termen over schrijven? Om misvattingen te benoemen en tevens in de hoop dat degenen die zelf nog niet ervaren zijn, zullen stoppen met de verkeerde ideeën steeds weer te ventileren, als een soort mantra. Het is een gegeven dat zij die niet weten wat de ervaring inhoudt deze juist steeds menen te moeten verdedigen, zoals bij de boven aangegeven punten het geval is! 

4) Er zijn heden ten dage nog steeds loges en organisaties met formele inwijdingen. Er zijn hoogopgeleide en gerealiseerde meesters die anderen kunnen inwijden. Schrijver dezes heeft de punten 1,2 en 4  ervaren. De plotselinge doorbraken in het bewustzijn komen op de keper beschouwd uiteraard niet zomaar uit het niets, al lijkt dat wel het geval te zijn. Na zulke ervaringen is het leven niet meer hetzelfde als er voor. Men gaat op zoek, bestudeert leren, zoekt andere mensen die er ervaring mee hebben, gaat op retraites en wat dies meer zij. Men probeert het te verwerken. Men vindt met enig geluk uiteindelijk zeer ervaren leraren. Het leeuwendeel van de verwerking moet het individu zelf tot stand brengen. Er is veel levenstijd voor nodig. Verder heeft schrijver dezes de moeite willen nemen om behalve de gegeven doorbraken in het bewustzijn en het ingewikkelde proces er een verhouding toe te vinden, (te doorgronden wat de betekenis is en wat men er in dit leven mee zou moeten aanvangen), ook nog te onderzoeken wat de andere weg van de gradualisten is, namelijk van onder af aan naar de ervaring toe werkende. Vanuit de vraagstelling: Hoe doen de meeste andere mensen het? Het raakpunt tussen die beide wegen is mij in een ontmoeting met mijn zeer oude en wijze leraar (nu 97) getoond, in een initiatie, "inwijding" al vind ik dit een veel te bombastisch woord. In het boeddhisme spreekt men van mentale transmissie. Ze laten het je zien in meditatie, in hun aanwezigheid. Het heet initiatie in de natuur van de geest. Waar men dan op uitkomt is precies het zelfde gegeven, door Steiner in zijn Klassenstunden beschreven, namelijk de ontmoeting met de grote "Hüter der Schwelle" (iets wat ik ook weer zo een hopeloos verouderde en veel te bombastische benaming vind). "der Erkenntnis einzig Tor" is die hogere vorm van het zelf, gevisualiseerd en ervaren als een verlichte figuur boven ons. De leraar en initiator fungeert in die rol, maar het kan evengoed een gevisualiseerde lichtfiguur boven ons zijn. In het boeddhisme de boeddha boven het hoofd afgebeeld symboliseert de beoefening van Guru-Yoga. Het hogere zelf dat nog niet in ons kan incarneren maar waar wij wel een uitwisseling mee kunnen ervaren in meditatie. Niet alleen geldt dit voor bevoorrechte individuen met een of andere vorm van initiatie, nee het is een weg die open staat voor ieder mens. Wij allen hebben deze niet geïncarneerde hemelse tegenhanger nodig om enigszins te bevatten waar meditatie over gaat en toe leidt. 


LITERATUUR

Anonymous. Die Wiedergeburt, das innere wahrhaftige Leben, Oder wie wird der Mensch seelig? In Uebereinstimmung mit Aussprüchen der heiligen Schrift und den Gesetzen des Denkens beantwortet von einem Freimaurer. Nurnberg, 1857. Nabu Press, 2011.Open Library, document from 1857 known as "the letterbook" toegeschreven aan Karl Kolb, (student van J.B. Kerning).

Baier, K. Maas, Ph.A., Preisendanz, K (eds). Yoga in Transformation, Wiener Forum für Theologie und Religionswissenschaft Band 16, Viennese University Press, Vienna, 2018. Hoofdstuk 9 Karl Baier, Yoga in Viennese occult culture, blz 387.

Blavatsky, H.P., Isis unveiled: a master key to the mysteries of ancient and modern science and theology. Bouton, New York, 1877.

Blavatsky, H.P., The secret doctrine: the synthesis of science, religion and philosophy, The Thesophical Publishing Company, London, 1887

Blavatsky, H.P. The Voice of Silence, being Chosen Fragments from "The book of Golden Precepts" for the daily use of Lannoos. Published by William Q, Judge (New York ?), 1889.

Kerning, J.B Briefe über die Königliche Kunst, Verlag Heliakon, München, 2017. 

Kerning, J.B, translated by Cloud R. A translation of the practical mysticism of J.B. Kerning, including introduction to the letter exercises. Lulu, 2017.

Neider, A. Bhodisattva- Weg und Imitatio Christi im Lebensgang Rudolf Steiers, Verlag Freies Geistesleben, Stuttgart 2020.

pansophers.com/alois mailander, auteur Ricard Cloud.

rolf-speckner.de/freimaurerei

Sauerwein, J. A . Glimpse of the beyond, uit "Memoiren", Basler Nachrichten, 1932

Steiner, R. Eurythmie als sichtbare Sprache, Ein Vortragszyklus gehalten vom 24 Juni bis 12 Juli 1924 im Goetheanum. Philosophisch-Anthroposophischer Verlag, Dornach, 1927

Steiner, R. (Manuscript uit ca 1905, Druk GA 267, Übungen mit Wort und Silben Meditationen zur Entwicklung höheren Erkenntnis Kräften, 1904-1924. Rudolf Steiner Verlag, Dornach, 

Steiner R. GA 209, Das Prinzip der spirituellen Ökonomie. Rudolf Steiner Verlag, Dornach 2000.

Steiner R. GA 245 "Aus den Inhalten der Esoterischen Schule", Rudolf Steiner Nachlass Verwaltung, Dornach 1996.

Steiner R. GA 270 Band 1-4. Esotherische Unterweisungen für die erste Klasse der Freien Hochschule für Geisteswissenschaft am Goetheanum. Rudolf Steiner Verlag, Dornach, 1999.


Steiner, R. Die Geheimwisenschaft im Umriss, Verlag Freies Geistesleben, Stuttgart, 1955. (Eerste druk bij Max Altman, Leipzig, 1910).

Steiner, R. Wahrspruchworte. GA 40, ca 1886-1925 NachlassVerwaltung, Dornach, 2005 

Wehr, G. Vorwort zu Steiner Critical Edition (SKA), vol 7. Writings on Meditation and Cognitive Development  Fromman-Holzboog Verlag Stuttgart, (2014)






Reacties

  1. Dank je wel Herma, dat je zo oprecht hebt doordacht en verwoord, dat wat ik voelend ervaar en, zonder alle feitelijkheden keurig op een rijtje paraat te hebben, in mijn leven toch mee draag als weg en werk. We mogen ons als mens scharen in één grote prachtige occulte stroom en geestelijke werkelijkheid waar de gehele mensheid ( weliswaar meestal onbewust ) van doordrongen is in alle culturen en alle tijdperken. Overal zijn interpretaties omtrent de mysteries soms mis gegaan, zo ook in de antroposofie. En wat mij aangaat heb ik zo`n verdrietige maar wel innige band met de antroposofie......Maar zoals wij beiden roerend eens zijn "hou levend en breng tot leven in je eigen ziel" en behoed je voor de valkuilen van verstarring en aan de andere kant dweperij! Dank je wel nogmaals en hartelijke groet van Corien Groenendijk

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

EURYTHMY, THE OCCULT ORIGINS

REFLECTIONS ABOUT CONSCIOUSNESS

DE OCCULTE ACHTERGRONDEN VAN DE EURITMIE